BLOG 3: De druppel
Ga naar de pagina van Sjors en Erica RosendaalAugustus 2022, de tijd lijkt hier soms voorbij te vliegen. We delen graag weer wat over onze belevenissen aan boord. En als je dan eenmaal begint te typen, wordt het toch een heel verhaal… Hopelijk krijgen jullie hiermee een goed inkijkje in ons leven op de Africa Mercy.
Mevrouw is ontroostbaar, het wordt haar allemaal even te veel.
Snikkend legt ze haar hoofd op mijn schouder.
‘’Kom maar lieverd, ik ben hier voor jou, het is ook niet niks wat je mee moet maken.”
Vandaag komt ze voor controle bij mij langs in de ‘outpatiënt tent’ omdat ze vorige week is geholpen aan een gespleten gehemelte.
43 jaar heeft ze ermee geleefd en vorige week is haar gehemelte gesloten zodat het weer is geworden zoals het bedoeld is.
Dat is voor haar enorm wennen: eten moet ze opnieuw leren, vooral vast voedsel, iets wat eigenlijk nooit kon, klanken vormen gaat anders, ze heeft veel pijn met zo’n 10 hechtingen in haar mond. En daarnaast is ademen is behoorlijk anders dan voorheen.
Ik probeer haar te begrijpen, gelukkig is taal geen barrière om iemand te troosten.
Onbegrijpelijk dat je er pas na 43 jaar aan geholpen wordt. Gelukkig kan ik er zijn voor deze mooie vrouw en is begrip en een schouder soms genoeg.
De leeftijd van 43 is overigens al een prestatie op zich.
Hier in dit land zie je nauwelijks echt oude mensen, ik ben het eens op gaan zoeken.
De gemiddelde leeftijd hier in Senegal ligt rond de 19 jaar en de levensverwachting is zo’n 62 jaar.
En dan te bedenken dat in Nederland de mensen gemiddeld 42 jaar zijn en de levensverwachting op ongeveer 80 jaar ligt.
De rillingen lopen soms over m’n rug als je bedenkt dat 1 op de 11 kinderen de volwassen leeftijd niet haalt.
Dat dit klopt wordt onbedoeld bevestigd door een collega die hier vandaan komt. Ze vertelt dat de meeste kinderen hier op de 8e dag pas een naam krijgen, daarvoor is de kans groot dat het kind het niet haalt.
Op een of andere manier ga je toch anders tegen dingen aankijken, iets zoals een babyshower bijvoorbeeld.
Het werken in de ‘outpatiënt tent’ naast het schip bevalt me overigens wel, de regelmaat en vele handelingen die daar gebeuren vind ik interessant. Het was helaas een tijdelijke rol. Inmiddels ben ik weer aan het werk op de ‘ward’ (verpleegafdeling in het ziekenhuis). Maar wie weet wat de toekomst brengt…
Op de ‘ward’ begin ik steeds meer en meer mijn draai te vinden. Afgelopen week ben ik gestart met het inwerken tot ‘charge nurse’. Dit betekent dat je de visite loopt met de artsen, orders doorgeeft aan de verpleegkundigen, dagplanningen maakt voor de volgende diensten en vooral het multiculturele team ondersteunt waar nodig.
Iedereen komt hier uit zo’n andere werkomgeving. Wat mij opvalt is dat we als NL-verpleegkundigen echt breed zijn opgeleid en veel verantwoording hebben. Je bent echt onderdeel van het team. Als je dit vergelijkt met bijvoorbeeld de verpleegkundigen uit de USA, zie je heel wat verschillen. Ze vinden het haast bijzonder als een arts vraagt hoe zij de patiënt zien of als hij vraagt naar het klinische beeld. Maar ook praktisch gezien, ze prikken daar zelf geen infuusnaalden bijvoorbeeld. Al met al vind ik het niet erg, ik prik ze graag ;).
Het werken in een multicultureel team vraagt soms ook veel flexibiliteit en geduld. Zo stelde ik mij laatst voor aan een nieuwe arts in het EMT (Emergency Medical Team). De dokter vertelde zijn/haar naam (X) en gaf vervolgens aan dat ik hem/haar wel “dokter“ X mocht noemen.
Ach ja, het wordt vast niet verkeerd bedoeld. Maar het creëert wel afstand en hiërarchie. En dat vraagt dan weer een gladde rug en flexibiliteit. Nu zijn wij als Nederlanders ook wel erg direct, dat zal voor de andere kant ook niet altijd fijn en makkelijk zijn.
Het is eigenlijk wonderbaarlijk dat het zo goed verloopt op het schip.
Maar het is ook vooral leuk op de ‘ward’, er is zoveel blijdschap en dankbaarheid.
Het blok plastische chirurgie en orthopedie is inmiddels afgerond. Op dit moment zien we de algemene chirurgie patiënten. Patiënten met bijvoorbeeld buik- of lieshernia’s (zo groot als een mango/watermeloen!), maar ook patiënten met flinke lipoma’s of schildkliertumoren.
Maar nog even over een prachtig meisje, we hadden haar voor de plastische chirurgie op de ‘ward’. Ze mocht met ontslag naar het Hope Center en was zo verdrietig. Er wordt een tolk bij gehaald en die ontrafelt wat er gaande is. En ja… Dit is het…
Ze wil niet naar huis! Ze wil hier op het schip komen wonen, ze wil gewoon bij ons blijven. Echt aandoenlijk en zo schattig…
Of wat dacht je van die mevrouw die ook met ontslag naar huis mocht. Als het moment daar is nemen we altijd uitgebreid de tijd om alle ontslaginstructies door te nemen. Dit gaat in een groepsvorm met een tolk.
Ik probeer de desbetreffende dame uit te leggen dat het tillen van zware dingen niet verstandig is na een buikoperatie. En dat ze hulp moet vragen aan mensen om haar heen als er iets getild moet worden. Met alle risico’s erbij uitgelegd.
Ik twijfel of de tolk alles goed aan haar uitgelegd krijgt en na het onverstaanbare gesprek tussen de tolk en mevrouw blijft er nog een brandende vraag van haar over:
‘’Mag ik wel een emmer op mijn hoofd tillen?’’
Op het Hope Center had Sjors ook zo’n bijzondere ervaring.
Wat hou ik toch van die plek!
Daar vallen toch wel veel puzzelstukjes op z’n plek voor mij.
Het pure Afrika, de mensen zoals ze zijn en het is de plek waar hun hoop begint.
Het blijft ongemakkelijk wanneer ik de poort van het Hope Center binnenrijd en de man van de security telkens een buiging voor me maakt. En de mensen zijn ook zo enorm dankbaar.
Vaak als ik er ben voor regulier onderhoud word ik aangesproken door een collega of patiënt dat er iets stuk is of niet werkt.
Meestal kan ik het wel gelijk oplossen. Maar op een gegeven moment komt er een patiënt naar me toe die me uitlegt dat de douche te heet is.
Verwonderd loop ik met hem mee, zoals de meesten hier spreekt hij alleen de lokale taal waar echt niks van te maken valt.
We stappen een douchecabine in en hij laat me zien wat hij bedoelt.
Hij draait de warme doucheknop open. De eerste 10 seconden gaan nog wel, vindt hij, maar daarna wordt het toch echt te heet.
Aha, ik leg hem uit dat je het water ook moet mixen: mixed, mixing, euhm together, look deze knop is cold, froid, kald, freddo, koud enne de andere knop is hot, heiß, chaud, piccante, warm…
Oh, maar natuurlijk, meneer heeft thuis geen douche, hij weet gewoon niet hoe een douche werkt!
Dat gerealiseerd hebbende zet ik de thermostaten van alle boilers maar uit voorzorg op 45 graden.
Daar kan ik nog uren over mijmeren, dat ik het echt meemaak, iemand die gewoon geen douche heeft thuis, hoe zal zijn huis er dan uitzien? En ik maar zeuren dat ik spijt heb dat ik geen vloerverwarming in mijn badkamer heb laten aanleggen.
Door de tijd heen merk je dat je langzaam aan het veranderen bent, vooral in je hoofd.
Als het net van de realiteit zich langzaam om je heen sluit, besef je dat je er maar mee te dealen hebt.
Zegeningen worden nauwelijks gewaardeerd totdat ze er niet meer zijn.
Er komt ook een vraag van de ‘chaplaincy’, of ik een ruimte kan maken in het Hope Center waar ze in privésfeer met patiënten kunnen praten.
Voor slechtnieuwsgesprekken.
Dat heb je natuurlijk ook, mensen krijgen hier ook wel eens slecht nieuws te horen.
De tumor blijkt toch kwaadaardig of de operatie kan toch niet doorgaan.
Terwijl ik een afgesloten ruimte maak met een bankje, tafel en een paar stoelen probeer ik me in te beelden hoe dat moet voelen, zowel voor de patiënt als voor de verteller van de boodschap.
Dan heb je eindelijk iemand gevonden die je kan en wil helpen en dan kun je nog niet geholpen worden. Waar vind je dan nog hoop?
Als ik al die mensen zie lopen daar vliegt het me wel eens naar m’n keel, ook wij staan hier wel eens met de rug tegen de muur.
Ook dat jochie is in die ruimte geweest, dat jochie met dat ene grote, bruine oog.
Ik moest regelmatig op zijn kamer zijn, daar heb je dan gewoon wat mee.
Dat jochie met dat grote, bruine oog en waarvan de andere helft van zijn hoofd verdwenen lijkt te zijn. De dokter kon zijn oog en oor niet terug geven, maar wel een aantal reconstructies waardoor hij normaal kan eten.
Wat een schatje was dat, als ik nu weer aan hem denk komen de tranen gewoon in me opborrelen.
Al konden ze maar weinig voor hem doen, je zag hem op een of andere manier wel opknappen, zijn vader die erbij was legde uit dat zijn zoon nog nooit zo veel liefde heeft ervaren als bij ons.
Hij werd gezien, gehoord, er werd met hem gespeeld, geknuffeld, gedanst, hij hoorde erbij, hij was geliefd, ook hij is waardevol.
Ik mis hem.
Een druppel op een gloeiende plaat krijgt zo toch een andere betekenis voor me.
Afscheid nemen is sowieso iets wat maar moeilijk went, maar wat bij Mercy Ships een grote rol speelt. Elke week vertrekt er wel iemand die je kent uit je werk of uit je land, het blijft moeilijk, maar je moet er wel je weg in zien te vinden.
Kun je het net goed met iemand vinden, gaat ‘ie na een paar weken weer.
Maar goed, ook wij stappen in een tijdlijn van hier.
Dat betekent wel dat we uiteindelijk ook weer afscheid moeten nemen van de mensen hier. De collega dayworkers, waar ik het zo goed mee kan vinden, moeten we straks ook weer achterlaten in Senegal en wij weten in welke situatie.
God ook.
Nu nog maar niet aan denken…
Wat ook maar moeilijk went is de hitte, het gaat wel steeds beter hoor, maar elke keer als je vanuit het schip naar buiten gaat krijg je toch weer een dreun.
Voor de grap zei ik wel eens, ik werk het beste op zonne-energie, maar nu merk ik dat de combinatie van zon- en windenergie een betere uitwerking op me heeft.
Vanaf het moment dat we arriveerden, begin april, heeft het tot eind juli niet geregend.
Maar op het moment van schrijven is er in Nederland ook een hitteplan.
Het voelt toch een soort van grappig als je dat vanuit hier leest:
– Tropenroosters op school en werk
– Zout strooien om het asfalt te koelen
– Liever geen water verspillen of de tuin sproeien
– Grondwaterpeil zakt weg
– Let op de ouderen
– Bruggen worden gekoeld anders gaan ze niet meer open
– Er wordt geadviseerd weinig te bewegen
– Voldoende water drinken
– Er is een smogwaarschuwing
Vandaag komt tijdens het ontbijt dit bericht binnen op mijn telefoon en ik zie dat het in Nederland al 27 graden is om 10 uur s ’morgens.
Op het informatiescherm in de eetzaal check ik even wat de actuele temperatuur in Dakar is en ik zie dat de thermometer hier de 29 graden heeft bereikt.
Alleen hebben we een tijdsverschil van 2 uur waardoor het hier nog maar 8 uur in de morgen is.
Meestal probeer je je werk zo te plannen dat je het werk op het dok naast het schip, in de open lucht, voor 10 uur doet, anders wordt het echt te warm.
Soms is het niet anders, als er iets kapot is of als de stroom uitvalt, dan moet je wel.
Maar als er geen wind is en de luchtvochtigheid is heel hoog, dan daalt de motivatie om te werken wel naar het vriespunt.
Ondertussen is de Global Mercy ook gearriveerd voor de Africa Celebration.
Heel bijzonder om dit mee te maken.
De eerste keer dat de twee schepen elkaar ontmoeten.
Het is een enorme bemoediging voor iedereen om te zien dat het mooie werk van Mercy Ships onverminderd doorgaat.
Twee grote schepen die hoop en genezing gaan brengen voor de allerarmsten, denk je dat eens in: hoeveel talloze levens zullen erdoor veranderd worden?!
Het werk heeft zin, dit werk doet ertoe!
Langzaam komt ze dichterbij en beginnen we mensen te herkennen die aan boord van het grote schip leven.
Er wordt gezwaaid, gefloten, gedanst, gehuild, gebeden, wat een moment.
De dagen erna zijn heel bijzonder, president Maky Sall van Senegal komt met een groot aantal andere ministers en presidenten uit andere Afrikaanse landen langs om een bezoek te brengen aan de Global Mercy.
Werkelijk de beste spullen van hier worden tevoorschijn gehaald om de Celebration tot een succes te maken.
Een grote tent is geregeld door de president, enorme beeldschermen komen tevoorschijn, een geluidsinstallatie, een rode loper, noem maar op.
Alles hapert en stottert, maar het is niet minder indrukwekkend.
Het doet me iets om te zien als al die hoogwaardigheidsbekleders langs de haag vrijwilligers van Mercy Ships lopen die een deel van hun leven en geld opgeven om het Afrikaanse volk te dienen.
Dat gevoel wordt een paar dagen later bevestigd als er tijdens een toespraak van een van de bestuurders van Mercy Ships, die de rondleiding heeft gegeven, verteld wordt dat de minister van Gambia met tranen in zijn ogen had gevraagd of we ook naar zijn land konden komen. Omdat ze daar de zorg ook niet op orde hebben, de mensen staan met hun zieke geliefden gewoon bij hem aan de deur voor hulp, de nood is hoog.
Tijdens die avond komt er ook een voorganger uit Senegal aan het woord.
Hij is ook de bestuurder van een aantal kerken van het land, hij komt om een korte lezing te houden.
Als kind was hij een slachtoffer van de ziekte van noma, hij verkeerde op het randje van de dood en er was weinig hoop voor het jonge, zieke kind.
Tot er op een dag een ziekenhuisschip aanmeerde in zijn land en hem het leven redde.
Ik kan wel janken.
Er zit nog een confronterende boodschap in zijn lezing die me persoonlijk raakt, het komt echt tot op de bodem van mijn hart.
‘Jezus is het licht der wereld!’ begint de voorganger.
Ja, denk ik, geen woord van gelogen! Wat zou ik zonder moeten? Hij geeft hoop, Hij gaf Zijn leven voor mij, voor nu, voor de toekomst, de steun in donkere dagen, mijn Redder!
Maar, de voorganger gaat verder..
‘Maar Jezus zegt ook: ‘U bent het licht der wereld!’’.
Ik schrik ervan, ik, mij, is dat zo?
Ben ik dat echt, leef ik daarnaar?
Zien de mensen, hier om me heen, dat bij mij?
Het zet me op scherp.
Die spiegel, het laat me maar niet los.
God heeft een hekel aan lauw.
Even later op de avond volgt er een fakkelceremonie.
Op de Africa Mercy wordt er een fakkel ontstoken die nu niet als de vorige keer overgedragen wordt van het ene naar het andere schip, maar dit keer wordt het vuur van het ene schip doorgegeven aan het andere schip.
Twee fakkels dus!
Het blijft zo’n ontzettend wonder om te zien dat er nu twee immens grote ziekenhuisschepen in de vaart zijn en dan het besef dat dit wordt gerund door vrijwilligers en donateurs.
M’n gedachten gaan naar waar het begon: een huilend meisje dat schuilde tijdens een orkaan, ze bad tot God om een ziekenhuisschip voor haar land, wat de latere oprichter op afstand hoorde.. En dan is daar nu het moment dat het uit is gegroeid tot twee drijvende ziekenhuizen met 1000 vrijwilligers!
De Global Mercy is de weken daarna gebruikt om lokale, medische mensen te trainen (Medical Capacity Building).
Als we begin juli de Global Mercy de haven uitzwaaien, met onze nieuwe vrienden, geeft het zowel weemoed als hoop.
Begin volgend jaar wordt dat ons thuis, wat een leven toch.
Back to normal en back to reality.
Het voelt toch een beetje kaal zo zonder het grote, witte schip.
Een nieuwe werkdag. Voordat we gaan bidden, beginnen we de dag zoals altijd, met de vraag hoe het met iedereen is in ons team.
Het is ‘s morgens vroeg en zelf ben ik nog een beetje afwezig.
De zon doet al goed zijn best, denk ik nog, terwijl collega dayworker Abdoul vertelt dat hij een leuke avond heeft gehad met vrienden op het strand.
‘Heeft er nog iemand een verhaal?’ vraagt de manager.
Vorige week heeft Sjors een verhaal verteld over een donateur uit Nederland die hij kent, om jullie te laten zien dat er mensen zijn die van jullie houden terwijl ze jullie niet eens kennen.
Na even aarzelen begint Salymon te vertellen.
Salymon en ik zijn echt op elkaar aangewezen en hebben daardoor al een hechte band opgebouwd, maar hoe goed ken ik hem nou echt?
Hij begint zijn verhaal.
‘Als kind ben ik geboren in Guinea-Bissau, we hadden het goed en het land leek stabiel.
Maar toen ik 6 jaar oud was, brak de burgeroorlog uit en moesten we vluchten.
Het is een donkere nacht voor me als ik eraan denk en heel veel weet ik er niet meer van. Het enige wat me helder voor de geest staat is dat we op een gegeven moment iedereen kwijt waren en dat we de rivier over moesten steken.
Mijn vader trok me de rivier door en als ik mijn ogen sluit zie ik nog steeds allemaal dode mensen voorbij drijven.
Ik kon ook niet zwemmen en ik weet nog steeds niet hoe ik het overleefd heb.
Dat is wel de reden dat ik nog steeds bang ben voor water en er het liefst zo ver mogelijk vandaan blijf.
Maar gelukkig heb ik nu mijn leven hier in Senegal, ik ben dankbaar dat ik hier nu ook familie mag hebben en dat ik familie in Guinea-Bissau heb.’
Ik voel de warmte van de zon al niet eens meer, ik kan het bijna niet geloven dat je dit iemand zelf hoort vertellen.
Wat schuilt er allemaal achter deze jongens hier, is het echt overleven? Nu nog steeds?
We krijgen steeds meer wederzijds vertrouwen, waardoor je elkaar wat meer toevertrouwt.
Toch ook voorzichtig maar eens vragen waar het grote litteken dwars over het gezicht van m’n andere collega vandaan komt?!
Vandaag gaan we houten platen halen. Het regenseizoen staat te komen en we gaan wat platformen bouwen in de tenten waar de patiënten wachten, zodat ze geen natte (gips)voeten krijgen als het regent.
Normaal ligt het schip in het regenseizoen voor onderhoud in Tenerife, maar dit jaar is dat anders.
Onderweg naar de houthandel belanden we in een monsterfile vanwege de aanstaande verkiezingen en de daarbij behorende demonstraties.
Maar mijn collega weet een weg binnendoor.
De hoofdwegen zijn hier nog een soort van te doen, maar zodra je daarvan afwijkt heb je al snel wat aan je vierwielaandrijving.
Binnendoor is dit keer dan ook niet sneller, wel inzichtelijker.
Wat een armoe, we rijden over hobbelige weggetjes waarlangs van die plaggenhutten staan, die je normaal op foto’s ziet.
Een moeder met een kind op haar rug maakt eten klaar op een open vuur, een jongen van tien is een motorblok van een auto uit elkaar aan het halen en zit volledig onder de olie, even verderop is een leeftijdsgenootje koper aan het trekken uit een paar oude verzamelde stroomkabels, mensen zitten doelloos voor zich uit te staren, sommigen zwaaien naar ons.
Ik heb even tijd om alles in me op te nemen, omdat we ondertussen zelfs binnendoor in de file staan.
Voor me in de file staat een Tata, Mercedes Celica, Acura mdx, een bus waarvan ik niet weet of hij in de brand staat of gewoon heel erg rookt en een paard en wagen.
Langszij komt een motorscooter zonder kappen en achter me staat een auto met een grote foto van de Imam op de motorkap, dat hebben wel meer mensen hier.
Als ik even later aan Erica voorstel om straks in Nederland ook een foto van onze voorganger op de motorkap te plakken, reageert ze niet erg enthousiast.
Aangekomen bij de houthandel valt het me op hoe vaak alles gecontroleerd wordt.
Dit keer ook bij de ingang.
‘Wat kom je doen, waarvoor, wie is dat?’
Dit lukt echt niet zonder mijn collega dayworker die hier vandaan komt!
De man bij de ingang praat onophoudelijk met mijn collega en gaandeweg kom ik erachter dat hij wil weten waar Mercy Ships is. Als hij vraagt of ik dokter ben, moet ik hem teleurstellen. Maar ik snap waarom, als hij later zijn zonnebril afzet. Je hoeft geen medische achtergrond te hebben, om te concluderen dat hij zorg nodig heeft.
Op de plek waar ooit zijn oog zat, zit nu een groot gapend gat en uit zijn andere half dichtgeknepen oog komt etter.
Ik slik.
Als hij vervolgens zijn handschoen uitdoet en zijn verminkte, verbrande hand laat zien, geven we hem het nummer van een contactpersoon op het schip.
Het is overigens niet voor het eerst dat mensen zomaar om hulp vragen.
Na een lange dag komen we weer terug bij het schip.
Soms vergeet je gewoon de tijd, je werkt ook zo veel en het is mooi werk.
De dankbaarheid is zo groot en je voelt de verantwoording, eind van het jaar zijn we hier tenslotte weer weg.
Het gebeurt regelmatig dat je een uur na werktijd nog bezig bent.
Het zit nog wel in m’n systeem, als je hard werkt dan verdien je het ook om goed beloond te worden.
Maar je vergeet gewoon dat het vrijwilligerswerk is.
Als ik hier in de haven zie hoe jonge gasten dag en nacht een mega zeeschip met de hand lossen en honderden zakken rijst en graan van 50 kilo per stuk op hun hoofd naar een trailer tillen, dan schaam ik me diep.
Dat is pas hard werken, dag en nacht.
Zeker voor het loon wat ze ervoor krijgen.
En als het vrachtschip weer vertrekt, komen dezelfde mensen met hun bezem de graankorrels van de grond vegen die daar uit de zakken zijn gevallen. Als het verzameld is wordt het zand er tussenuit gezeefd en wat er overgebleven is kunnen ze eten.
Elke graankorrel is waardevol.
Zeker als je bedenkt dat president Sall, een dag na bezoek aan ons schip, bij Poetin aan tafel zat om te vragen of het graantransport naar Afrika door kan blijven gaan omdat anders zijn land in een hongersnood gestort wordt.
Wel een fijn idee dat we in Nederland nog best wat landbouw hebben.
Nog wel.
Op het nieuws lees ik dat Ajax 23 miljoen heeft betaald voor een speler, ook belangrijk.
Erica heeft hier ondertussen ook rijexamen afgelegd.
Uiteraard moet je je (internationale) rijbewijs meenemen, maar ook moet je aan de manager van transport je skills laten zien en of je je kunt aanpassen aan het verkeer.
We rijden de haven uit, doen ook de radiocheck en laten ons een half uur meebewegen met het verkeer, inclusief hellingproef.
Ik rij niet zoals ik dat op mijn rijexamen deed toen ik 18 was, anders mis je gegarandeerd het avondeten.
Blij en opgetogen is de conclusie dat het me lukt om me aan te passen aan het verkeer door gewoon de auto overal tussen te drukken, de claxon meer te gebruiken dan je richtingaanwijzer en vooral heel goed je ogen te gebruiken.
Heel fijn, nu kan ik dus zelfstandig een auto reserveren en er op uit!
Dat geeft wel vrijheid, het is natuurlijk leuk om er met een vriendin op uit te kunnen.
Daarnaast vind ik het ook erg leuk om nieuwe crewleden op te halen bij het vliegveld of een hotel.
Het blijft verstandig om bijzonder goed op te letten tijdens het rijden, een put waarvan de deksel waarschijnlijk gestolen is voor oud ijzer wordt nu bedekt door een autoband, overstekende geiten, stenen, kuilen, corrupte agenten die zomaar midden op de weg staan, uitstappende buspassagiers op de snelweg, talloze auto’s met pech, noem maar op.
Maar goed, terug de haven in.
Het doet me wat als een wildvreemde man zijn twee handen op zijn hart legt bij het zien van de Mercy Ships jeep.
Nadat we de auto geparkeerd hebben en weer terug naar het schip lopen, zie ik hoe ze iets verderop de energiecentrale opstarten.
Dat is een drijvende energiecentrale die Senegal voor 15% van stroom voorziet en dat ding ligt op een steenworp afstand van ons schip.
Je kunt het niet alleen zien als ze die opstarten, maar ook ruiken, proeven en voelen als de wind onze kant op staat.
Wat rookt dat ding zeg.
In deze context valt de uitstoot van de openhaard geloof ik nog wel mee.
Er is goed nieuws!
Chris en Carolien komen!
Het zusje van Sjors komt met haar man naar Dakar!
Het is niet uit te leggen wat dat met ons doet.
Ondertussen zijn ze weer terug in Nederland, maar wat was het bijzonder.
Nooit zullen we vergeten wat dit met ons deed.
Het leven is hier soms ook gewoon moeilijk, het is niet anders.
Iedereen gaat op vakantie, de succesverhalen, het zichtbare contrast.
We missen de krullen van de hond die door onze vingers gleden, het diep in die bruine ogen kunnen kijken en proberen te ontdekken wat ze zeggen wil.
Je gevoel dat aan niemand uit te leggen valt.
Wat een bemoediging dat iemand die je kent hier dan is, in ons kleine kamertje waar we voorlopig leven, de stad, de mensen, de geur.
Het was goed.
Als ik de trap van het schip afloop valt mijn oog op een aantal patiënten die buiten staan te wachten.
Ook op een jongen van rond de 16, die er onmenselijk bij loopt. Zijn benen zijn zo vergroeid, dat zijn schouders ongeveer ter hoogte staan van zijn heup als hij loopt.
En op een oudere man die ooit is getroffen door de ziekte van noma (Google maar even). De wind licht een tipje van de sluier die hij om zijn hoofd heeft op, terwijl ik hem begroet. Ik schrik, hopelijk zag hij het niet, al zal hij het wel gewend zijn dat mensen van hem schrikken.
‘Hoe lang nog, o Heer?!’
Terwijl ik naar de auto loop, slaat de woede bij me om in verdriet.
Op dat moment worden de woorden als vanzelf in mijn hart gelegd: “En breng de armen en verminkte en kreupelen en blinden hier binnen. En de dienaar zei: Heer, het is gebeurd, zoals u bevolen hebt en nog is er plaats.’’
Oh wat een wonder, er is nog plaats!
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!
Elke keer als ik het lees moet ik soms slikken wat daar nog gebeurd
Jullie doen echt goed werk. Trots op jullie. Mis wel mijn visverkoper en handige Harry op de markt…😘
Lieve eer en Sjors,
Wel 100x kan ik jullie blog lezen, wat een andere wereld wat bijzonder om dit mee te maken. Prachtig dat jullie dit doen en meemaken, Gods wijsheid en en kracht wens ik jullie toe.
Dank voor het delen van jullie wijze les.
“Wees het Licht der Wereld.”
Wat hebben we nog veel te leren.
Alle liefs en 1000 knuffels
❤️ ons
Wat een mooi inkijkje in jullie leven van elke dag! In gedachten en gebeden bij jullie. Moedig voorwaarts!
Wat een hoop indrukken na het lezen van deze blog, bijzonder en dankbaar werk op en bijzondere plaats
Ik ben trots op jullie😘
Wat prachtig weer zeg!! Zo mooi omschreven!! Wat een armoede en verdriet! Ik ben zo ontzettend trots op jullie!!! Dat jullie al die tijd jullie licht nog maar mogen laten schijnen!! Xxx
Wat een geweldige brief. De eerste ziekenhuisbed is er in de schip van de Global Mercy. De tweede ziekenhuisbed komt , alles zelf gespaard het hele jaar door in de Global Mercy en de verdubbelingsactie van de aankomende december (€15,000,00-)= €30,000,00. Groetjes van LOEK.
Wat een verhaal, wat maken jullie bijzondere maar ook heftige dingen mee!🙏🏻
Wij blijven voor jullie bidden!
Liefs
Wauw! Wat een bijzondere blog weer Erica en Sjors! Super mooi om jullie ervaringen te lezen. Ik mis jullie, maar gelukkig kan ik nu zeggen… Tot snel <3