BLOG 5: Siërra Leone is een feit
Ga naar de pagina van Sjors en Erica RosendaalAls we staande willen blijven, zullen we op onze knieën moeten.
Langzaam worden de contouren scherper, tot ze veranderen in een landschap. Voorzichtig krijgt Freetown kleur. Je merkte afgelopen week al dat we richting de evenaar gingen, het werd steeds warmer en benauwder. Op het schip wordt het klimaat geregeld door een airco maar zodra je naar buiten loopt, lijkt het alsof je de tropische vlindertuin van Diergaarde Blijdorp binnenstapt. De kleur van de oceaan veranderde ook. Minder helder, net als de lucht. Het is onmiskenbaar dat we in Afrika zijn aangekomen. De geur van verbrand plastic, geroosterde vis en uitlaatgassen krult m’n neusgaten in en ik verzet mijn gedachten dat dit nu dus bij het leven hoort. Maar wij zijn hier slechts een passant, een voorbijganger, voor een jaar misschien. Zij niet. De mensen die ik vanaf het dek door de verrekijker observeer en die opeens onwerkelijk dicht bij me komen. In hun onrealistische omstandigheden. Mensen die tussen het afval zoeken naar iets bruikbaars, vrouwen die zich met hun kind op hun heup aan het wassen zijn in de smerige Alligatorrivier die uitmondt in de zee. De huisjes van blik steken af tussen het frisse groen op de bergwand. Een verroest schip voor de kust dat zwaar rokend stroom opwekt voor de stad, geeft een trieste aanblik aan het geheel. Niemand zou hier z’n kind laten opgroeien, als je de keus had tenminste. De beschaving houdt schijnbaar op rondom de evenaar. Dit zou niet moeten mogen. Ik voel een schaamte opkomen, waarvoor weet ik niet zo goed, ik voel mezelf gewoon te veel. Sierra Leone is een feit.
‘ocean view’ vanuit onze cabin Eindeloos water Dolfijnen/walvissen spotten
Prachtige zonsondergang Sierra Leone in zicht
En zo komt kruipend de GLM dichterbij en krijgen mensen, die in een grote groep op de kade staan om ons te verwelkomen, een gezicht. Bekenden van het Country Engagement Team die aan relaties in het land werken, lang voordat wij met het schip komen, om bijvoorbeeld alvast een plek in de haven te regelen, of het Hope Center. Ook de bekenden die de afgelopen maanden in het Patiënt Selection Team werkten. We herkennen, we zwaaien, we slikken. Dit is mooi. De verlossing is nabij. Een schip en een kade vol vrijwilligers, die veel op het spel zetten om dit te doen. Die hun leven in het teken zetten voor de onbekende ander.
Aankomst Freetown, Sierra Leone
Het doet ons wat. Tussen de feestvierende menigte staat een zwijgende Sierra Leoonse day crew. Totdat hij omhoog wijst naar de top van het indrukwekkende schip en zegt: ‘’Kijk daar, dat is de vlag van mijn land!’’ Ze zijn echt gekomen, nu is er hoop! Voorzichtig legt de kapitein haar tegen de kade. Bestemming bereikt. Al begint de reis nu pas. Nu iedereen goed te onderscheiden is, zwaaien we naar iedereen die met ons aan de missie werken. Want dat is het meer dan ooit, een missie. De logge, tweeënveertig treden tellende gangway wordt uitgeklapt en na enige formele handelingen vermengt de bemanning van het schip zich met de vrijwilligers die op het dok stonden.
De gangway wordt uitgeklapt
De volgende ochtend komt de president van Sierra Leone, Julius Maada Bio, een bezoek brengen aan het schip. Mercy Ships komt altijd op uitnodiging van samenwerking naar een land en het is dan ook een hele eer om deze man te mogen begroeten aan boord. Terwijl we leunend op de door de zon verweerde houten leuning kijken naar het schouwspel wat zich zes dekken onder ons op het dok voordoet, vermenigvuldigen mijn gedachten zich opnieuw. Wat een taak heeft ook deze man. Met veel bombarie en machtsvertoon komt hij aan bij het schip en baant zich een weg langs een haag hoogwaardigheidsbekleders, vrijwilligers en militairen naar binnen. Rondom de Global Mercy zwermen wat bootjes van de Royal Navy waar mannen met mitrailleurs de boel in de gaten houden. “Donated by the Republic of Korea” staat er op de zijkant van het bootje. Waar moet zo’n man beginnen met het land wat recent nog geteisterd is door burgeroorlogen, kindsoldaten, ebola, aardverschuivingen en gewelddadige bloeddiamanten. Elk land heeft externe factoren nodig om te kunnen functioneren. Let wel, om onze economie en welvaart in Nederland in stand te houden hebben wij elk jaar ook meer dan 10 miljoen mensen buiten Nederland nodig die voor ons werken. Alleen met die goedkope arbeidskrachten, die meestal in erbarmelijke omstandigheden werken en goedkope grondstoffen uit landen rond de evenaar betalen onzichtbare slachtoffers een prijs.* Ik denk dat als er nu een miljoen Nederlanders zich voor een jaar inzetten om dit land te verbeteren het er na een jaar vast anders uitziet. En dan heb ik het niet over geld.
Aankomst president
Het is een feit dat we aangekomen zijn in één van de armste landen die deze planeet kent.
Dat wordt al snel duidelijk als ik de volgende dag op het dok een verkenningsronde doe.
De mensen zijn hartelijk en open, maar goed, we zitten nu nog in het havengebied waar je niet zomaar binnenkomt als burger. Als ik bij onze werkplaats op het dok bezig ben staat er achter het hek wat ons scheidt een man met een middelvinger die zo dik is als z’n pols. “Please sir, please sir, kunt u me helpen?” smeekt de man. Ik schat hem tien jaar jonger dan ik. Van boven tot onder zitten zijn gescheurde kleren onder het cement, wat uit de zakken van vijftig kilo komt die hij moet lossen uit het schip dat naast ons ligt. “Alstublieft meneer, mijn vinger en mijn voet zijn ontstoken en als er niets aan gedaan wordt ga ik dood.” Ik kijk hem recht in de ogen en zie de wanhoop. Je hebt gelijk, denk ik. Dit komt wel erg dichtbij.
Voorzichtig luister ik naar hem en neem even de tijd. ‘’Het spijt me oprecht, maar we zitten helemaal vol en de wachtlijsten ook. Ik zou wensen dat ik je kon helpen, maar, maar….
Ik krijg het niet meer voor elkaar.’’ Kreupelend druipt de jongen af en ik staar hem na. Er zit slechts een hek tussen. Ik heb hem niet meer gezien.
De volgende dag loop ik met mijn collega naar het assembly point. Dat is het verzamelpunt net buiten de haven, waar patiënten die dichterbij wonen op de dag van de afspraak verzamelen. Hierna worden ze met een busje naar het schip vervoerd. We inspecteren het gebouwtje en krijgen een korte rondleiding van de beheerder. Opeens worden we opgemerkt door een passant die doorheeft dat we van Mercy Ships zijn en gelijk zijn kans pakt. Het valt me op dat zijn broek erg laag op zijn achterwerk zit, maar al snel duidelijk wordt waarom. De arme kerel heeft net boven zijn geslachtsdeel een liesbreuk, zo groot als een mango en daardoor heeft hij veel pijn en kan zijn broek niet hoger. Wij zijn zijn enige hoop en de man smeekt om hulp. Mijn collega legt uit dat we allebei geen dokter zijn, maar ook dat het schema al vol zit. Om te laten merken dat zijn nood echt hoog is, gaat zijn broek verder omlaag en showt de man het gezwel aan mijn collega. Ik zie het ongemak van zijn gezicht afdruipen en voel de hulpeloosheid van beide mannen. Ondanks de uiterst trieste omstandigheid kan ik inwendig de glimlach niet onderdrukken. Staan ze dan, twee mannen tegenover elkaar, waarvan mijn collega een ongewenst probleem voorgeschoteld te zien krijgt, waar hij werkelijk geen kant mee op kan. De passant denkt waarschijnlijk dat alles wat met Mercy Ships te maken heeft een dokter is. En de ander denkt, ik ben een automonteur en heb echt geen flauw idee hoe dit nu precies zit en wat ik er mee aan moet.
Bij de poort worden we nogmaals aangesproken door een vrouw in nood en even later, als ik op de heftruck zit, word ik weer opgehouden. Dit keer door een havenmedewerker en ik krijg foto’s voorgeschoteld van zijn dochter, waarvan ik u de verdere details besparen zal.
Vanaf het Assembly Point lopend zie je de Global Mercy liggen, dat blijft een indrukwekkend gezicht.
Als ik u het gevoel mag schetsen wat me overvalt nu we hier met het schip zijn, dan is dat ongeveer hetzelfde wanneer je als enige met je foodtruck een festival op komt rijden, waar vijftigduizend mensen nog niet gegeten hebben. Wij weten ook wel, we kunnen niet de hele wereld redden, maar we willen het ook niet beperken tot onze eigen, kleine wereld.
Een week na aankomst is alles opgebouwd, gaat het ziekenhuis open en komen de eerste patiënten aan boord. Die gaan allemaal via de pre-operatieve afdeling naar binnen en dat is Erica haar domein. Met mijn team van verpleegkundigen ontvangen we de patiënten meerdere malen voordat ze daadwerkelijk een operatie krijgen. We starten deze fieldservice met Maxillofacial (aangezichtschirurgie, denk aan tumoren, gespleten lip of gehemelte, etc.) en Plastic Reconstructive Surgeries (plastische chirurgie, denk aan brandcontracturen, etc.).
Wat meteen opvalt is dat bij veel patiënten ondergewicht een probleem is. Waar bij ons in Nederland meestal het BMI omlaag moet, moet die hier omhoog. Eén van onze Maxillofacial patiënten is een baby’tje van drie maanden. Ze heeft een gespleten lip en gehemelte waardoor ze nauwelijks kan drinken. Het meisje weegt 3,1 kilogram en is 3 maanden oud, daarmee dus ver onder het gemiddeld gewicht. Er wordt samen met de diëtiste gekeken hoe we haar op veilig gewicht kunnen krijgen, voordat ze geopereerd kan worden.
Tijdens zo’n eerste afspraak aan boord ziet de pre-operatieve verpleegkundige de patiënt. Er wordt gestart met counseling, wat ze kunnen verwachten van deze dag en er wordt consent getekend (vaak d.m.v. een vingerafdruk, want schrijven kunnen veel patiënten niet). Daarna kunnen wij starten met onze assessments. Bij elke patiënt wordt er een nulmeting gedaan, de meeste patiënten zijn nooit door een dokter beoordeeld. Er is vaak geen voorgeschiedenis. We starten met het doorvragen op hun hulpvraag, vaak al zichtbaar bij de eerste aanblik. Er wordt gevraagd naar het verloop van de tumor, liesbreuk of wat het dan ook mag zijn. De pre-operatieve verpleegkundige vraagt een CT-scan aan waar nodig, vitale functies worden gemeten, BMI wordt berekend, bloed wordt geprikt, inclusief het controleren op HIV. Waar nodig worden ECG’s gemaakt en komt een diëtiste in consult. Alle dames in de vruchtbare leeftijd krijgen een zwangerschapstest. Op elk detail moet worden gelet en dat is enorm intensief. Op zo’n eerste afspraak zien we vaak zo’n twintig patiënten, met twee verpleegkundigen. Dat is flink doorbikkelen! Mijn bureau vult zich meer en meer met dossiers en ik kom steeds meer in mijn element. Tijdens deze dagen stuur ik de patiënten flow aan, ik regel onder andere alle follow up dingen, zoals diëtiste-, tandarts-, dokter-, wondverpleegkundigeconsult of chaplaincy consult. Daarnaast ook medicatie uitgave en uiteindelijk het regelen van een volgende afspraak. Maar denk bijvoorbeeld ook aan alle bloeduitslagen die op papier via het laboratorium weer terugkomen bij mij. Dit moet allemaal 1 voor 1 weer in het juiste dossier toegevoegd worden en zeer secuur, want alles is op papier!
Tussen het werk door komt er geregeld een vraag uit één van de onderzoekskamers naar voren. ‘Erica, wil je eens meekijken bij deze patiënt? Wel of niet een CT-scan maken? Wat te doen met deze wond?’ Laatst vroeg een verpleegkundige of ik mee kon kijken bij een grote kaaktumor. Ze wilde wondzorg geven, maar wist niet hoe ze dit praktisch kon verbinden. De patiënt gebruikte zelf een plastic zak en knoopte dit eromheen. Laat dat even bezinken. Een plastic zak om je kaak omdat dit simpelweg haar enige optie was. Zo verdrietig om te zien, wat een leed op deze ongelijk verdeelde wereldbol. Ik vind het zo geweldig om te horen dat deze patiënt een succesvolle operatie heeft gehad! Precies waarvoor we hier zijn. Nooit meer een plastic zak om haar kaak. Werkelijk, je weet niet wat je soms te zien krijgt. Je gelooft je eigen ogen niet. Dit werk is echt met geen mogelijkheid uit te leggen. Het is inderdaad geen werk, het is een missie. Alles is zo abstract. Bij elke patiënt voel je zo veel compassie, bij alles.
Organiseren & voorbereiden voor de opening van het ziekenhuis #preoperative
‘Open huis’ ziekenhuis Ontruimingsoefening voor het hele schip, aan alle voorbereidingen wordt gedacht.
Als Sjors onderweg is van het Hope Center naar het schip om wat spullen op te halen en een lunch te eten, wordt hij halverwege de rit aangehouden door een politieagent. De man komt naast de auto staan, ik doe het raam naar beneden en geef hem een hand. Meestal wordt er om je rijbewijs of andere papieren gevraagd, maar deze keer krijgt het gesprek een andere wending. ‘’Goedemorgen officier, hoe gaat het met u?’’ ‘’Nou de reden dat ik u staande houd is omdat ik een vraag heb.’’ ‘’Gaat u verder…’’ ‘’Nou het zit namelijk zo, ik heb een aantal jaar geleden Hepatitis B gehad en nu heb ik daar nooit goede medicatie voor gehad en als ik op mijn zij slaap heb ik enorm veel pijn. Is er een optie om aan boord te komen, zodat er onderzoek gedaan kan worden en ik goede medicatie kan krijgen?’’ ‘’Sorry m’n vriend, maar met de allerbeste wil van de wereld kan ik je niet verder helpen en ik weet dat het schema aan boord ook al helemaal vol zit. De doktoren zijn dag en nacht bezig om alle patiënten te helpen en we hebben al een wachtlijst. En weet je wat het is, we hebben ook patiënten geselecteerd die het anders niet zouden overleven, dus eigenlijk help je ook mee door jouw plek in te laten vullen door iemand die misschien de hulp nog harder nodig heeft. Wat ik wel voor je kan doen, als je ervoor open staat, is dat ik voor je bid.’’ De agent neemt zijn baret af, houdt hem voor zijn borst en buigt het hoofd. Met mijn hand maak ik een zegenende beweging en bid de Heere God of Hij deze man wil genezen en of de pijn weggenomen mag worden. Ik vraag een zegen over zijn gezin en dank voor zijn begrip en leg deze man voor Jezus’ voeten neer. Er is kracht in Zijn bloed! Na een gezamenlijk ‘’amen’’ gaat de baret weer op en mag ik mijn weg weer vervolgen. Dat is wat er overblijft. Het is zeker niet bij die ene keer bidden gebleven.
Dezelfde ochtend stond ik bij de ingang van het Hope Center waar een leeftijdsgenoot mij wanhopig om hulp vroeg, hij hoefde niet te vragen waarom, ik kon wel zien dat hij zijn bovenarm ooit gebroken had en dat er daarna nooit meer iets aan gedaan was. Het was toen al de derde persoon die om hulp vroeg die dag. Het blijft vreselijk om telkens de mensen af te moeten wijzen en ze terug te sturen naar de werkelijkheid. Telkens stel je jezelf weer de vraag, kan ik nog meer doen? We vragen onszelf wel eens hardop af, hoe gaan we ooit weer onze draai vinden als we weer definitief in Nederland zijn? We zien er tegenop om nutteloze dingen straks weer belangrijk te moeten vinden.
Wat is een leven waard en hoe wordt dat bepaald? In het nieuws lezen we een bericht dat een ijsbreker het na een week is gelukt om een zieke wetenschapper van de Zuidpool op te halen. Voor het laatste stuk waren er ook twee helikopters nodig en er was een speciaal medisch team aan boord om hem te stabiliseren. Een operatie wat miljoenen kost, voor één iemand. Hetzelfde geldt voor ons hoor, als één van ons nu een arm zou breken dan hebben wij ook het voorrecht om voorrang te hebben op ons schip, of in een ernstiger geval wordt er voor ons een vliegtuig geregeld om ons naar Nederland te brengen. En dat terwijl wij hier jammer genoeg aan de lopende band mensen moeten afwijzen.
Ondertussen zijn de eerste patiënten aan boord geopereerd en langzaam druppelt het ziekenhuis vol. Wat een bemoediging is dat om te zien dat we zoveel mensen wel kunnen helpen. Dag in dag uit is het een drukte van belang en zie je mensen letterlijk veranderen. Een jongetje van een jaar of 15 die met alle moeite probeert zijn verbrande arm te verbergen en zich zichtbaar schaamt voor zijn aandoening. Ik geef hem een knipoog en kijk hem bewust in de ogen en krijg een glimlach en een knipoog terug. Als ik tien minuten later weer zijn pad kruis geef ik hem een boks en langzaam komt hij uit zijn schulp. Het lijkt erop dat de meeste pijn niet persé van zijn arm komt. Je mag er zijn vriend, je bent geliefd!
Het is voor ons soms een onzichtbaar, eenzaam en intensief werk. We zijn dankbaar dat er zoveel mensen voor ons bidden en aan ons denken. Even bellen, de verwennerijen die we krijgen als we even op verlof zijn, een appje hoe het gaat, een bemoedigend kaartje. Het houdt ons op de been. De giften die de mensen overmaken aan ons account zijn hartverwarmend. Het is een tastbaar gevoel van meeleven. Mede dankzij jullie kunnen we dit doen, de dure verzekering, het leven hier, tickets, algemene kosten, maar soms kunnen we het ook lokaal gebruiken, om mensen te helpen. Heel, heel hartelijk dank. Niet alleen wij, maar ook God weet ervan af.
Opbouwen van het Hope Center
Het tropische klimaat maakt de natuur in de omgeving echt fascinerend. Het frisse groen, de prachtige bloemen en de watervallen. De schoonheid die de schepping biedt is echt indrukwekkend. Spinnen zo groot als mijn hand in een sinaasappelboom. Heldergroene sprinkhanen springen met grote sprongen voor me uit. Als ik ergens een deksel van een put haal komen er duizenden muggen als een wolk tevoorschijn. Een duizendpoot van tien centimeter scharrelt op zoek naar eten. Tientallen grote, kleurige hagedissen rennen over het terrein van het Hope Center. De mooiste vlinders fladderen door de lucht.
Prachtig land, zo groen in vergelijking met Senegal
Het contrast van afval is pijnlijk, dit is een groot probleem in het land. Tijdens een strandwandeling ligt het strand bezaaid met rommel en zien we kinderen zoeken naar spullen. Een vrolijk jongetje is helemaal gelukkig omdat hij twee verschillende slippers heeft gevonden die hij kan gebruiken. Vijf maten te groot en totaal verschillend, maar hij hoeft niet meer op blote voeten te lopen. Afvalvoorzieningen zijn er nauwelijks en dan nog maar te zwijgen over het rioolsysteem. Tijdens een rit in de auto zien we hoe mensen zich aan het wassen zijn in een goot naast de weg die het regen- en bergwater afvoert terwijl er twintig meter verderop mensen hun behoefte erin doen. Het is logisch dat een land wat al jaren bungelt aan de rand van een financiële afgrond zich niet druk maakt om de afvalstroom. Terwijl we erover nadenken komen we tot de conclusie dat we in Nederland zo keurig met afval omgaan omdat er iemand aan verdient of omdat het geld kost. Statiegeld op blikjes, plastic bakjes en tasjes maken dat we er bewust mee omgaan. Afval scheiden doen we keurig omdat er voor de grijze kliko betaald moet worden. Er moet een boete betaald worden als we illegaal afval dumpen en we worden beloond als we ons plastic flesje inleveren. En toch is alleen geld hier de oplossing niet. Door letterlijk naast de mensen te gaan staan en ze verder op weg te helpen in de praktijk zal er pas een verandering komen, iemand moet het ze vertellen, uitleggen en voordoen. In alles. De oogst is wel groot, maar er zijn weinig arbeiders.
Zo langzaamaan beginnen we hier ook weer te wennen en onze draai te vinden.
Het is weer zoeken om buiten het werk om ontspanning te hebben, maar met een luchtige houding en een open hart richting de lokale bevolking zijn er plekken waar het lukt om even te ontspannen buiten het schip. Sommige stranden zijn echt betoverend en daar lig je letterlijk onder de kokosnoten. Je kunt je dan werkelijk verbazen over de enorme schoonheid die er ook is. De mensen zijn er uiterst aardig en op het strand hebben we uren plezier met de kinderen die er lopen. We voetballen en beachballen tot we er uit zien als een kreeft.
Voorzichtig komen ze steeds dichterbij en bij elk doelpunt is er een high five en een boks.
We delen onze lunch, maar voelen tegelijkertijd de onmetelijke afstand die er is tussen ons.
Het is op een zondag, de dag voordat het ziekenhuis opengaat. De kerkdienst aan boord is voorbij en iedereen wordt gevraagd om zich een paar verdiepingen lager te verspreiden over het ziekenhuis voor een bidstond. Op elke afdeling en elk kantoor van het ziekenhuis aan boord staan collega’s opgesteld die punten hebben waarvoor er gebeden kan worden. Honderden mensen verspreiden zich en langzaam valt er een grote stilte in de gangen. Er wordt gebeden voor wijsheid, bezetting, lokale day crew, apparatuur, patiënten, mentaal en fysiek herstel en alles wat iedereen op z’n hart krijgt. Ik dank God voor deze unieke mogelijkheid en dat we er een onderdeel van mogen zijn. Niets is hier vanzelfsprekend en de boze doet er alles aan om ons het werk onmogelijk te maken. Alles wat waarde heeft is weerloos. Als we staande willen blijven, zullen we op onze knieën moeten.
*https://www.nporadio1.nl/nieuws/economie/3e2efee6-3cc4-400a-9cb4-bbd3f4961aad/10-miljoen-mensen-werken-in-slaafse-omstandigheden-voor-onze-consumptie-het-is-de-norm
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!
Bedankt voor jullie indrukwekkende brief. Veel zegen en wijsheid toegewenst.
Wat doen jullie ongelofelijk mooi werk! Zo bijzonder wat jullie allemaal meemaken en kunnen doen daar.
Prachtig geschreven, mooi om zo een inkijkje te krijgen in jullie ervaringen. Heel bijzonder wat jullie doen!