BLOG 9 – Terug in Senegal
Ga naar de pagina van Jannietha KramerHalf November werkte ik mijn laatste dienst op de AFM. En nu, ruim 3 maanden later, loop ik weer de afdeling op. Een eerste avonddienst, op een nieuw schip, met nieuwe patiënten en nieuwe collega’s. De laatste maanden staan in het teken van veel nieuwe dingen, maar ook vertrouwd. Eindelijk terug in Senegal.
Papa Modou; een beetje verlegen komt hij binnen. Onwennig. Duidelijk niet gewend aan zijn nieuwe omgeving. Hij glimlacht verlegen, maar die lach wordt al snel groter als ik me voorstel in het Wolof. Het stelt hem duidelijk op z’n gemak. Zijn eerste opname in een ziekenhuis, mijn eerste avonddienst op een nieuwe afdeling. Maar het voelt gelijk vertrouwd. Daarvoor hoef je alleen maar in de ogen te kijken van de patiënten. Ik zie hoop, angst, verdriet en vertrouwen daarin afwisselend langskomen.
Je zou ook maar 18 jaar zijn, een tumor op je kaak hebben, ver van huis zijn en thuis ook erg missen. Vloeibaar voedsel willen eten, maar dat nog niet mogen. Mensen om je heen die tegen je aan kletsen, maar je verstaat ze niet. Een vreemde omgeving. Maar één ding is duidelijk, de patiënten zijn super dapper. Want ze hebben het aangedurfd om de stap te zetten op een vreemd, groot ziekenhuisschip.
Terug naar Modou, de day crew legt uit hoe de afdeling werkt. Hij neemt een ‘douche’ en komt terug in een patiënten jasje. Wat heb ik een respect voor hem. ‘s Avonds komt hij de gang op. Nog steeds met een sjaal om zijn hoofd die de grote van de tumor niet volledig kan verbergen, wel zijn wonden in de tumor. Maar een sjaal blijkt niet genoeg, want al snel blijkt dat de tumor lekt. Overal bloed en vuiligheid in de gang. Ik voel de pijn voor deze jongen in m’n hart. En ik slik als ik de tumor ruik.. wat intens.. Je zou maar 18 jaar zijn en steeds geconfronteerd worden met een tumor die je niet hebben wilt. Een langzame dood noemen ze het, want zonder operatie overlijdt hij. De tumor groeit van de voedingsstoffen die hij eet, maar eten gaat niet gemakkelijk met zo’n grote tumor. Normaal vast voedsel zit er al niet meer in. Daarom eet hij alleen maar vloeibaar. En dan te bedenken dat je geen toegang hebt tot de juiste medische zorg. Je ziet de verstikkingsdood dichterbij komen.. Naar school en werk ging hij niet meer. En nu is hij bij ons. De hoop is 12 uur van hem verwijderd. Morgenochtend wordt hij als eerste geopereerd. Een tweedelige operatie. De eerste keer verwijderen ze de tumor en plaatsen ze een metalen strip. Na drie maanden van herstel komt hij terug, dan wordt in plaats van het metaal een stukje bot van zijn heup gebruikt en terug geplaatst in zijn gezicht. Ik geef hem deze avond alle uitleg over de operatie en wat hij kan verwachten. Aan het einde vraag ik of ik voor hem mag bidden. ‘Wawwaw’ (ja ja). En dus breng ik Modou in gebed bij God. Een gebed om Gods aanwezigheid tijdens de operatie, begeleiding van de chirurgen, een goed herstel. Ik sluit af met ‘in Jezus naam’ en ingespannen luister ik of dat ook vertaald wordt. En ja, gelukkig. Want dit zijn de momenten dat we laten zien dat we alles doen in afhankelijk van God, maar ook dat we mogen laten zien dat Jezus alles volbracht heeft. We hoeven geen goede werken te doen om de hemel te verdienen, maar we mogen leven uit Zijn genade. Ik bid dat al onze patiënten en day-crew dat leren kennen tijdens deze field-service.
Vervolgens loop ik de gang weer op. Drie nieuwe opnames op C-ward, waar op dit moment Orthopedie patiënten liggen. Binet kijkt me met grote ogen aan. Een pienter meisje van 6 jaar. Haar knie en onderbeen maken een rare draai, waardoor haar voet achterstevoren staat. Behendig is ze wel, maar ze heeft steun nodig van een persoon of de muur om overeind te blijven. Het vult m’n hart met dankbaarheid als ik zie dat de afdelingen gevuld zijn met patiënten. We mogen weer Hope and Healing brengen.
Ik heb het idee dat mijn hart sneller klopt, want ja, dit is waarom ik hier graag ben: zorgen voor de patiënten. Maar voordat we hier waren heb ik ook gedacht dat het niet door zou gaan. Lange tijd leefden we in onzekerheid vanwege grote technische problemen. Met een week vertraging zijn de meeste problemen uiteindelijk verholpen. Sinds de tijd dat ik terug ben aan boord, heb ik de eerste weken een toerustingscursus van Mercy Ships gevolgd. Dit gaat in op de achtergrond van Mercy Ships, maar vooral ook op de identiteit die we hebben in Jezus Christus. De vrije tijd bracht ik vooral door in de natuur. Want wat een zegen dat Tenerife groen is en bergen heeft. Het was een dubbele tijd, met dubbele schepen. Allebei naast elkaar op de dock van Granadilla. Eén schip vol met herinneringen en een nieuw schip, wat vanaf mijn terugkomst mijn huis is geworden. Op 10 februari was het eindelijk zo ver. We zeiden gedag tegen de AFM en alle bemanning. En dat was gek, want op dat schip liggen heel veel herinneringen. En met de herinneringen, zaten er ook nog vrienden op dat schip. Allebei een onbekende toekomst tegemoet, maar met dezelfde God. Het was heel bijzonder, om midden op de grote oceaan naast elkaar te varen. Geen schepen rondom ons, alleen maar zee. En mochten we een keer een schip tegenkomen, dan was het een vrachtschip. Vol met containers. Maar wij zijn twee schepen, vol met Hope and Healing. Allebei op weg naar een andere bestemming. De één om direct patiënten te dienen in Senegal. De ander voor onderhoud, om straks een ander land te mogen dienen. De volgende dag namen we op zee ‘definitief’ afscheid. De scheepshoorns werden uitgebreid uitgeprobeerd. Er werd gezwaaid, geschreeuwd, gejoeld en gebeden. Vaarwel!
Een paar dagen voor vertrek kwam er een houten bootje aan in onze haven. Volgepakt met vluchtelingen. Gered, ze hebben het overleefd. Wat een contrast, hun schip naast ons schip. Wat zal er in die mensen zijn omgegaan toen ze de oversteek gingen maken. Zij kwamen naar ‘ons’ land, wij vertrokken een paar dagen later naar hun land. De realiteit is echter hard en die ontmoet je zelfs midden op zee. Een lege rubberboot dobberde daar rond. We maakten een grote cirkel er omheen. Maar alleen een zwart bootje met wat spullen erin was wat we zien konden. Het verhaal erachter weten we niet. Hebben er mensen ingezeten? Hoeveel? De verschillen die er zijn in de wereld maken me verdrietig en verlangend tegelijk. Verlangend naar de grote dag dat Jezus komt. Dan zal alle ongelijkheid, verdriet en pijn over zijn.
Verder heb ik de afgelopen weken meegeholpen aan het opzetten van de afdelingen. Want het is niet zomaar iets, een heel nieuw ziekenhuis in gebruik nemen. Over elke stap moet worden nagedacht, hoe deel je dingen in, waar leg je spullen neer, hoe gaan we dit aanpakken. Vervolgens werd alles sail-proof gemaakt en hebben we genoten van een rustige sail terug naar Senegal. En dat was goed. Terug in Senegal, terug bij onze vrienden. Het voelde als thuiskomen. De weken daarna ben ik druk geweest met het opzetten van de afdelingen en het voorbereiden van het specialisme ‘Reconstructive Plastic Surgeries’. In dit specialisme zien we heel veel patiënten met onder andere contracturen als gevolg van brandwonden. Vaak kunnen ze als gevolg hiervan hun ledemaat niet of niet volledig gebruiken. Met behulp van huidtransplantaties en heel veel oefeningen, proberen we de functie zoveel mogelijk te herstellen.
Op een dag ontmoet ik Paps, één van mijn eerste patiënten in het Hope Center. Hij zit op de rand van een heuveltje, staart wat voor zich uit. Ik ga naast hem zitten en praat wat Wolof. Wat blijkt, hij komt van Gambia en praat Engels. Er lijkt een andere wereld open te gaan. Voordat ik het weet, vertelt hij me zijn verhaal. Hij was jong, vier jaar, en een beetje aan het klieren met z’n broertje. Z’n stiefmoeder waarschuwde hem, maar hij luisterde niet. Toen was de maat vol. Z’n stief moeder was boos en duwde hem, waardoor hij in het vuur terechtkwam. Hij probeerde zich op te vangen, maar daardoor raakten ook zijn andere hand en knie verbrand. Ik verstijf haast, dit kan toch niet mogelijk zijn. Wat een lichamelijke pijn. Maar wat een emotionele pijn zit hier ook achter. Ik leg m’n hand op zijn schouder en vertel hem dat ik geen woorden heb. Maar dat ik erg dankbaar ben dat hij op het schip is, omdat God wil dat hij hier is.
Twee dagen later zie ik hem weer als hij op het schip komt om de chirurg te ontmoeten. Die geeft uiteindelijk een definitief ja of nee aan de patiënten of ze geopereerd kunnen worden. Voor Paps is het een ja. Vervolgens komt hij bij mij en twee collega’s. We geven hem uitleg over de operatie en het vervolgtraject. Dit noemen we ‘patiënten verwachtingen onderwijs’, want het is niet zomaar iets. De operatie duurt dan misschien ‘maar’ 3 uur; een opname van minimaal 3-4 weken op de afdeling en een verblijf van 3-4 maanden in de LCU/ Hope center is niet niks. Ver weg van huis, pijn, heel veel verbandwisselingen en heel veel oefeningen. Want een contractuur kan terugkomen tot 12 maanden na de operatie bij geen goede nabehandeling. Paps gaat ervoor.
En dan de volgende dag zie ik hem weer. Eindelijk. De opnamedag. Maar hij kijkt een beetje sip, duidelijk gespannen. De ochtend van de operatie is deze jongen zichzelf niet. Ik ga naast hem zitten en maak een kletspraatje. En dan vraagt hij me zomaar of ik voor hem wil bidden. Natuurlijk. En zo vouwt hij z’n verbrande en getekende handen zo goed mogelijk. We bidden of Jezus rust wil geven in zijn hart. Voor Zijn aanwezigheid tijdens de operatie en bij het herstel. We weten ook dat Jezus met ons is op het schip en daarom komen we tot Hem. We bidden voor de chirurg. Na het bidden kijk ik in twee dankbare ogen. En mijn hart voelt vol, want wat is er mooier dan alles bij onze Heer neer te leggen.
Ik stel voor om naar een lied te luisteren. ‘What if blessings come through raindrops, …’ na het luisteren zegt hij: ‘dit is zo mooi, want we hebben nu eigenlijk nog een keer gebeden’.
Naast hem ligt Mariama. Met de expectation teaching kwam ze huilend binnen; bang voor wat er komen gaat, gepijnigd door het verleden. Denkend aan de pijn die ze al gehad heeft, is dit ook niet verwonderlijk. Maar ook de emotionele pijn is diep. Ze kon niet meekomen op school, want ze kon haar hand niet gebruiken. Ik luister en troost haar. Ik ben zo trots op haar. Ik vertel haar wat ze kan verwachten. Littekens zullen er altijd blijven, haar functie zullen we zoveel mogelijk proberen te herstellen. Maar het zal niet gelijk worden als haar goede hand. Ik vertel haar dat het een herinnering is. Ze is een survivor. (overlever). Zo dapper hoe ze het allemaal doet.
Met haar opname herkent ze me. Zo leuk dat de band al een beetje gelegd is. Na wat kletsen gaan we wat knutselen en kleuren voor de afdeling. Ook teken ik haar handomtrek na, zodat we een afdruk van haar hand aan de muur kunnen hangen. Ze schrijft zelf haar naam en daaronder zet ze: ‘survivor’. Ze heeft haar les zo te zien al geleerd.
Eén van de hoogtepunten van het terug zijn in Senegal? Je vrienden terugzien. En niks is fijner als je vrienden je uitnodigen bij hen thuis en opgenomen te worden in de familie. Je wordt onthaald als een familielid en het voelt alsof je dagelijks bij ze over de vloer komt. We eten ‘Tjébou dieune’, een puur Senegalees gerecht en gekookt door Sidaths moeder. Vol trots en met liefde, want dat proef je. Daarna drinken we ‘Ataya’ echte Senegalese thee.
En daarnaast gaan we naar onze favoriete street-food- restaurantjes. We eten fish and rice met z’n allen uit dezelfde schaal. Genieten! Maar zij genieten net zo hard mee van echte zelfgemaakte Nederlandse koekjes, die opa en oma hebben opgestuurd. Een klein feestje op zich en genieten deden we volop!
Zoals eerder gezegd, de dagen zijn lang, maar de week is kort. De tijd lijkt te vliegen. En dan te bedenken dat het de laatste maanden zijn dat we in Senegal zijn. Daarna zeggen we gedag tegen vrienden, waarvan we niet weten of en wanneer we ze terugzien. De laatste maanden dat we mogen getuigen van onze God Die zorgt, ook hier in Senegal. Misschien zijn wij wel de enige christenen die ze ontmoeten in hun leven, welke indruk laten we dan achter? Bidt u mee, voor ontmoetingen en opening in gesprekken, waarin ik mag laten zien wie Jezus is? Getuigen van onze Heere Jezus die geleden heeft, de straf gedragen heeft én is opgestaan. En daarom mogen wij leven.
God is good, all the time!
Jannietha
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!
Ik word iedere keer weer stil van al je verhalen, Jannietha! Prachtig… al die getuigenissen. Blessings!
Ha Jannietha! Wat een mooie blog weer. Blijft bijzonder om te lezen. We wensen je nog hele goede maanden in Senegal! Gods zegen!
Hoi Jannietha,
Wat mooi dat je dit werk nog weer een jaar gaat doen. Bijzondere verhalen, en wat mooi om zo te getuigen van wat bovenal belangrijk is. Veel zegen gewenst!!
Mooi Jannietha! Wat een levenslessen!
Gods zegen toegewenst voor de komende maanden.
Wat een mooi verhaal, Paasverhaal 0.23…..
🙏😘