We zijn weer aangemeerd in Afrika om daar hoop en genezing te brengen aan de allerarmsten van deze wereld. En het evangelie. Waar nodig met woorden.
Bij de mensen met wie ik een stukje mee mag lopen op hun weg. Die me toevertrouwd zijn voor het komende half jaar. Het besef dat ik misschien wel de enige Christen ben die ze ooit gaan tegenkomen in hun leven benauwt me wel eens. De verantwoording die God me geeft.
En toch, dat enorme verlangen om die Lieve Borg en Zaligmaker ook hen te mogen aanprijzen. Als Middelaar. Die hebben zij, net als wij, nodig toch?! Heere, het zijn uw schepsels, net als ik, wilt U het doen? Wilt U mij dan ook helpen? Ik probeer me voor te bereiden op het komende half jaar, wat is mijn boodschap, wat is de kern?
Mijn rechtzinnigheid en kennis moeten in ieder geval over boord. Sommige mensen hier kunnen niet eens lezen en schrijven. Christus, Isa, en die gekruisigd. Zonde, bekering, vergeving en geloof.
‘En Jezus trok rond in al de steden en dorpen en gaf onderwijs in hun synagogen, en Hij predikte het Evangelie van het Koninkrijk en genas iedere ziekte en elke kwaal onder het volk.’
Hoe breng ik het over? Het doet me goed te weten dat God eenvoudige ongeschoolde vissers wilde gebruiken! Ik berust me erin dat Spurgeon en Bunyan nooit een officiële theologische opleiding hebben gevolgd. Het zou misschien de onbevangenheid wegnemen. En hoe waardevol ook, aan oudvaders, hervormers en dogmatiek gaan we nu even niets hebben aan deze kant van de wereld.
Maar wat is dan de boodschap? Wat zal ik de mensen laten zien? Één kans. De eerlijke, eenvoudige boodschap. Wat is uw boodschap trouwens aan degene met wie u een tijdje op de weg loopt?
Zomaar eens een vraag. Of is dat uw verlangen niet? Bent u over weinig getrouw? Een spreuk zegt, ‘Evangeliseren is niet nodig om zelf in de Hemel te komen, maar wel om er uw familie en vrienden te ontmoeten’. Ik hoorde hier bij Mercy Ships eens een patiënt via een tolk aan een vrijwilliger vragen: ‘Hoe kan ik worden zoals jullie?’
Volgens mij ontstaat er op die manier ruimte om iets te mogen delen van onze trouwe God. Die onvoorwaardelijke liefde. God liefhebben boven alles, en je naaste als jezelf. Onvoorwaardelijke liefde, dat betekent dat God zelfs mij kon hebben zoals ik was. Twee handen verwachtingsvol gevouwen.
Een opdracht en een belofte. Alle creaturen.
‘De Filistijn, de Tyriër, de Moren,Zijn binnen u, o Godsstad, voortgebracht’