Het was een aflevering van 60 minuten die Martha Rodriguez’s leven veranderde. Toen ze in 2013 vanuit haar huis in Texas naar de uitzending keek, werd ze gegrepen door wat ze zag. De aflevering ging over een ziekenhuisschip van Mercy Ships, en Martha wist meteen dat ze deel van dat werk wilde uitmaken.
Haar avontuurlijke geest en verlangen om anderen te helpen hadden er al voor gezorgd dat ze zich op haar 23ste bij het Vredeskorps aansloot. Maar de afgelopen 19 jaar, terwijl haar twee dochters opgroeiden, had ze in een chemische fabriek gewerkt. Nu haar jongste dochter is opgegroeid, voelde ze zich klaar om zich opnieuw voor anderen in te zetten. Binnen een aantal maanden zegde ze haar werk op, verkocht ze haar huis en auto, en vertrok ze naar de Republiek Congo om vrijwilligerswerk te gaan doen aan boord van het schip dat ze op tv had gezien – de Africa Mercy.
Eén grote familie
Toen ze in 2014 in Congo aankwam, begon Martha als teamleider in de eetzaal. In 2015 werd ze gevraagd om het HOPE (Hospital Out-Patient Extension) Center te leiden. Deze plek ligt niet ver van het dok en is het middelpunt van genezing en herstel voor patiënten die geopereerd worden.
Patiënten verblijven voorafgaand aan hun operatie en tijdens hun herstel in het HOPE Center. Ze vormen vaak sterke banden met vrijwilligers en andere patiënten in dit ‘thuis’, waar ze een week tot enkele maanden kunnen blijven. ‘Vanaf het allereerste begin, als een patiënt voor een operatie binnenkomt, zien we hem of haar als de persoon die God gemaakt heeft en niet als de aandoening die hij of zij heeft,’ vertelt Martha. ‘We behandelen ze met liefde en blijven ze tijdens hun hele behandeling met liefde behandelen en helpen.’
Het personeel, waaronder lokale dagbemanning en internationale vrijwilligers, voelt net als de impact net zo goed als de patiënten. ‘Het HOPE Center is gewoon een grote familie,’ zegt HOPE Center vrijwilliger Ruth Penda. ‘Wat het personeel geeft, geven patiënten aan hen terug. De liefde die zij geven, ontvangen ze terug.’
Van schaamte naar hoop
In de loop van haar jaren in het HOPE Center heeft Martha veel vrouwen ontmoet die lijden aan een obstetrische fistel (OBF), veroorzaakt door een traumatische bevalling en een gebrek aan voldoende kraamzorg. In Afrika lijden naar schatting 2 miljoen vrouwen en meisjes aan deze aandoening, die hen vaak met pijn, incontinent en geïsoleerd achterlaat. Soms blijven ze ook kinderloos achter.
‘Ze maken geen oogcontact en je kunt hun schaamte voelen, maar in hun ogen zie je het verlangen dat ze genezen willen worden,’ zegt Martha. ‘Je voelt hoe ze door andere mensen behandeld zijn.’ Steeds weer zag Martha de verandering bij deze vrouwen. Onderling vormden de vrouwen een intense band met elkaar. ‘Fistelpatiënten ontmoeten elkaar en beseffen dat ze niet de enigen zijn,’ vertelt Martha. ‘Ze zijn vaak heel geïsoleerd geweest, en dan ontmoeten ze andere patiënten zoals zij. Ze steunen elkaar en houden van elkaar.’
Vriendschappen door HOPE
De zevenjarige Teneng en haar oudere broer, Ibrahima, gingen in 2022 beiden aan boord van de Africa Mercy voor een operatie aan hun gespleten lip. Maar voor Teneng was het het HOPE Centrum waar een ander soort genezing plaatsvond. ‘Ze heeft niet veel vrienden en blijft het liefst uit de buurt van mensen,’ zei haar moeder Fatoumata, over Tenengs enorme verlegenheid. Maar tijdens haar verblijf in het HOPE-centrum in Senegal werd Teneng steeds opener. Haar moeder zag hoe ze vriendschap sloot met de andere kinderen en de vrijwilligers.
Ook Benjamin, een van de eerste patiënten die in 2022 in Senegal werd geopereerd, vormde waardevolle vriendschappen met het lokale dagpersoneel en het personeel van het HOPE-centrum. Toen hij werd ontslagen, liet hij een briefje achter: ‘Ik weet dat jullie me zullen missen en ik zal jullie ook missen, maar ik zal voor jullie bidden en jullie zullen in mijn gedachten zijn’, schreef hij. ‘Het is niet vanwege de genezing, maar vanwege het geloof dat jullie hebben.’
Voor Martha blijft de herinnering aan één jonge patiënt in haar geheugen gegrift. Paul werd geboren met een gespleten gehemelte waardoor het bijna onmogelijk was om hem te voeden. Toen hij net drie maanden oud was, begon hij langzaam te verhongeren. Paul en zijn moeder Francoise volgden een aantal maanden het kindervoedingsprogramma van het HOPE-centrum, waar Paul meer dan 8 pond aankwam. ‘We raakten bevriend met zijn moeder en deelden in haar vreugde toen ze Paul beter zag worden,’ vertelt Martha. ‘Het was geweldig om te zien dat hij zijn operaties kon ondergaan omdat hij genoeg was aangekomen.’
Martha zegt dat elke ervaring met elke unieke patiënt haar eraan herinnert waarom ze hier is. ‘De meeste van onze patiënten bedanken ons uitgebreid voor de zorg die ze hebben gekregen,’ vertelt ze. ‘Maar je voelt vaak dat we er zoveel voor terug hebben gekregen, alleen al door te kijken naar de verandering die ze doorgemaakt hebben.’
Vind jouw plek aan boord
Geïnspireerd door dit verhaal? Wellicht is vrijwilligerswerk aan boord ook iets voor jou! Er zijn meer dan 150 verschillende functies.