Nadat ik m’n ogen gesloten heb en m’n hoofd tegen mijn onderarm leg die tegen de deur leunt, en probeer mijn gedachten weer op een rijtje te krijgen.
Ik bijt op m’n lip om de tranen tegen te houden.
Het is me even te veel nu.
Na twee weken niet in het Hope Center te zijn geweest ben ik er weer, op de plek waar de patiënten als eerste opgevangen worden om aan te sterken om de operatie aan te kunnen, maar ook na de operatie kunnen revalideren.
En er is net een nieuwe groep patiënten gearriveerd. Ik denk: als de wereld eens zou zien wat ik hier nu zie dan zou iedereen in beweging komen. Je eigen netvlies liegt niet. Ik denk zelfs even: als dit je als mens niet raakt hoef je niet meer naar de psycholoog, dan ben je toch niet meer te redden.
Ik zag net een patiënt met een tumor op het gezicht zo groot als een mango. Het oog van dit meisje is naar de zijkant gegroeid en zit duidelijk in de verdrukking, afschuwelijk om te zien, ik kan het niet mooier verwoorden. Of die mevrouw die aan haar armen ontzettend verminkt is door verbranding. Een klein meisje van een jaar of drie met een ‘giant arm’, haar hele arm is één grote tumor die ondertussen zo groot is als iemand van vijftien jaar. En die arme dreumes waarvan het gezicht zo verbrand is dat één oog niet eens meer dicht kan.
Ik dacht dat ik het ondertussen wel gewend was.
Kijk, de patiënten van het vorige blok operaties waren best aandoenlijk, al die kinderen met scheve benen die daarna gips kregen, waarmee ze op een gegeven moment zelfs een balletje konden trappen. Met gips en al. Maar nu komt het heel hard binnen.
Wat me het meest raakt is Sidy.
Hij is terug op het Hope Center, en dat is duidelijk geen goed nieuws. Sidy is een ventje van een jaar of zeven, echt een jochie naar m’n hart. Hij is twee maanden geleden door Mercy Ships geopereerd aan zijn genitaliën, toen heb ik hem ontmoet op het Hope Center.
Toen ik hem voor de eerste keer zag konden we zelfs een woordje wisselen omdat hij een paar woorden Engels sprak! Ik heb hem toen tot 10 leren tellen in het Engels. En m’n collega die uit Senegal komt kon als tolk fungeren. Het deed me oprecht pijn om hem de vorige keer uit te zwaaien toen hij met ontslag naar huis mocht. En dan nu vandaag. Ik ben geconcentreerd bezig als ik op eens een kinderstem achter me hoor: ”Sjors?”.
“Sidy?!, ben jij het!”
Wat is er met hem gebeurd? Hij is echt enorm afgevallen zeg. Volgens een collega van het Hope Center heeft de operatie de vorige keer niet het gewenste resultaat gehad en moet hij nu nog een keer onder het mes. We hopen en bidden dat het nu wel mag lukken. Arm kind, moet ook nog eens 400 kilometer reizen om hiernaartoe te komen.
Ik raap mezelf bij elkaar en ga weer op zoek naar hem. Ik zie hem lopen en trap een bal z’n kant op. Na twee meter verandert zijn rennen weer in lopen, strompelen eigenlijk.
Ik denk: Ik ben hier voor jou vriend, al geef je mij meer dan dat ik jou ooit kan geven!
Sjors Rosendaal is vrijwilliger bij Mercy Ships en werkt als Maintenance Coördinator op de Global Mercy. Hij deelt maandelijks zijn persoonlijke ervaringen in een column in het Friesch Dagblad, die we hier herplaatsen.