Ze wonen met hun gezin al ruim twee jaar aan boord van de Africa Mercy. Bernard en Janetta van den Bosch werden geraakt door de impact van het werk van Mercy Ships, en tekenden afgelopen zomer voor twee jaar bij. Ze vertellen over hun werk, wat het met hen doet en hoe het is om als gezin te leven aan boord van de Africa Mercy.
Kunnen jullie iets over jezelf vertellen?
‘Wij zijn Janetta en Bernard van den Bosch. We zijn ruim 22 jaar samen en hebben 3 zoons. 14 jaar geleden begonnen wij met missionair werk in het buitenland. Eerst hebben we een aantal jaar voor de MAF gewerkt. In de laatste jaren daar, in Madagaskar, werkten we veel samen met Mercy Ships. In die mooie periode van samenwerken zagen we de impact van het werk dat Mercy Ships doet. Die impact is zo ongelooflijk groot. We zagen de liefde van Jezus in de mensen, en zo kwam het dat we verliefd zijn geworden op het werk.’
Wat doen jullie precies aan boord?
Janetta: ‘Ik ben met een moeilijk woord transition facilitator. Ik begeleid mensen in hun mentale proces als ze aan boord komen, als ze weer terugkeren of verder trekken. Ik organiseer een paar keer per jaar transitieworkshops en ben voor de bemanning beschikbaar voor 1-op-1 gesprekken. Mijn doel is dat iedereen die aan boord komt goed kan beginnen, zich welkom voelt, een goed verblijf en een goed vertrek heeft.’
‘Als gezin hebben wij jarenlange ervaring met overgaan van de ene naar de andere situatie. We zijn heel veel verhuisd, ook binnen landen zelf. Dat maakt dat transitie onderdeel van ons leven is geworden. Daardoor begrijp ik heel goed hoe het voor mensen is om de overgang van thuisland naar Afrika te maken. Sommige mensen hebben echt een cultuurshock als ze hier net aankomen. Alles verandert in één keer: hun werk, omgeving, taal en de cultuur. Vrijwilligers die terugkeren kunnen opnieuw een cultuurshock hebben. Ik bied hen begeleiding en geef hen tips om hen door de eerste pittige weken heen te helpen. Heel mooi dat hier aandacht voor is binnen Mercy Ships, het is een vorm van waardering voor mensen dat er zo met hen meegedacht wordt.’
Bernard: ‘Ik ben verantwoordelijk voor alle programma’s op de Africa Mercy. Dit houdt in dat alle zorg die wij leveren, zowel in het ziekenhuis, het HOPE-centrum, de tandartskliniek en de trainingsprogramma’s onder mij vallen. Ik verantwoord bijvoorbeeld aan de overheid wat wij dat jaar in hun land gedaan hebben. Voor een volgende werkperiode zorg ik dat er weer nieuwe programma’s ontwikkeld worden. Verder wordt er een beroep op mij gedaan als er problemen zijn op een van de afdelingen die onder mij vallen. Ten slotte zit ik ook in het managementteam van het schip, samen met de andere directors en de kapitein.’
‘Die kinderen, die patiënten; daar gaat het om’
Wat motiveert jullie voor dit werk?
Janetta: ‘We zetten ons al jaren in voor goede doelen, maar het begon ooit met het besef dat God ons gaven heeft gegeven die we mogen inzetten voor de ander. Als ik terugkijk, zie ik dat God ons jarenlang heeft voorbereid. Hij heeft ons door gebeurtenissen in ons leven de vaardigheden gegeven om dit werk te kunnen. Het voelt als een opdracht, niet alleen voor ons, maar ook voor onze kinderen. De ervaringen hier maken ons rijk. Niet in geld, maar in levenservaring. Ik weet elke dag weer zo zeker dat ik anderen tot zegen kan zijn. Als moeder, in de community, in alle taken die op me afkomen.’
Bernard vult aan: ‘Naast de roeping die we ervaren is dit werk ook gewoon erg boeiend om te doen. We genieten er heel erg van. Je zou eigenlijk even moeten komen kijken hier. Je ziet hier kinderen spelen met hun kromme beentjes. Twee dagen later zie je ze nog steeds, alleen nu met ingegipste benen. Dat is ook het mooie van Mercy Ships, dat je het werk zo voor je ziet gebeuren. Als ik vanaf mijn kantoor naar onze hut loop, dan loop ik door het ziekenhuis. Ik zie zo steeds weer waar ik het voor doe. Die kinderen, die patiënten; daar gaat het om.’
Hoe ervaren jullie het dagelijks leven aan boord?
Bernard: ‘We hebben het heel goed aan boord, en voelen ons gezegend met een familiehut. Voor mij persoonlijk is het wel belangrijk om me af te kunnen sluiten, en dat kan gelukkig op deze manier. Het hebben van een eigen plekje helpt ons om als gezin bij elkaar te blijven. Ook de kinderen hebben hier veel baat bij, merken we. We beseffen dat we hier echt gezegend mee zijn, als we het vergelijken met mensen die met tien personen op een kamer zitten.’
Janetta vult aan: ‘We nodigen veel mensen uit om bij ons te eten, om mensen ook de gelegenheid te geven om even uit de community te stappen. Elke woensdag verzorg ik een lunch voor wie wil: iedereen mag aanschuiven.’
Bernard: ‘We hebben bij zo’n maaltijd altijd van één ding genoeg: of genoeg mensen of genoeg eten.’
Jullie hebben voor meerdere goede doelen gewerkt. Waarin onderscheidt Mercy Ships zich van andere goede doelen?
Bernard: ‘Bij veel andere doelen zit je door het soort werk dat ze doen veel verder af van de concrete hulp die ze geven. Bij Mercy Ships zie je het voor je neus gebeuren. Zodra ik mijn kantoor uitloop zie ik de mensen waar we het voor doen. Het doel is heel concreet en tastbaar.’
Janetta: ‘De sterke community is echt een hele grote kracht van Mercy Ships. Iedereen kiest ervoor om te dienen, we zijn allemaal vrijwilligers. Dat geeft een band, we gaan allemaal voor hetzelfde doel. En het zo concreet helpen, dat is wat Mercy Ships heel goed kan. Wij mogen voorzien in hele basale basisbehoeftes: weer kunnen lopen, weer kunnen zien; het is zo concreet en levensveranderend voor mensen.’
‘Weet je als gezin geroepen om te komen’
Wat zouden jullie willen zeggen tegen gezinnen die ook overwegen om voor Mercy Ships te gaan werken?
Janetta: ‘Het is heel leuk en bijzonder om dit werk te mogen doen. Weet je als gezin geroepen om te komen! Je moet er echt met elkaar voor gaan, je samen geroepen voelen. Daar kun je ook kracht uit putten als het soms wat lastiger is. Leven op de Africa Mercy is ook echt verrijkend voor kinderen. Ze leren heel goed talen spreken en krijgen een veel bredere kijk op de wereld. Op de school aan boord is ook veel individuele aandacht. Kinderen leren heel intens en staan echt in verbinding met de docenten.’