Het ‘Mercy Ships virus’ noemen ze het ook wel. Lange-termijnvrijwilliger Deddy Kruize raakte ermee besmet en is er nog lang niet van genezen. Dit jaar tekende ze bij voor nóg een jaar op de Africa Mercy, als teamleider op de OK. We vroegen haar naar haar motivatie en ervaringen van haar leven op het schip.
Je loopt al een aantal jaren mee bij Mercy Ships. Wat brengt je er toe om er jaar na jaar weer voor te gaan?
‘Ze zeggen wel eens: “Werken in Afrika is besmettelijk”, en dat is ook wel zo denk ik. Het “Mercy Ships virus” heeft mij ook wel een beetje te pakken denk ik. Ik heb altijd al verpleegkundige willen worden en me in willen zetten voor mensen in armoede. Mijn werk aan boord van de Africa Mercy is voor mij een roeping. En zolang mij niet duidelijk gemaakt wordt dat mijn werk en tijd in Afrika er op zit blijf ik, tenzij het dicht op elkaar leven me teveel wordt.’
Hoe ben je ooit bij Mercy Ships terecht gekomen?
‘Na de middelbare school heb ik eerst een opleiding tot verpleegkundige gedaan. Daarna heb ik eerst doorgestudeerd voor operatieassistent, en daarna heb ik nog een tropenopleiding gedaan. Na deze opleiding kwam ik uit bij Mercy Ships als de organisatie waar ik als operatieassistent in Afrika aan de slag kon.’
En toen? Hoe ging het verder?
‘Ik ben bij Mercy Ships begonnen als vrijwilliger voor de korte termijn, dus steeds een paar maanden werken aan boord. Maar elke periode aan boord gaf me honger naar meer. Daarom heb ik me voor de werkperiode in Madagaskar ingeschreven voor een heel jaar. De bedoeling was dat ik gewoon als operatieassistent aan het werk zou zijn, maar het liep al snel anders.’
‘Na 5 weken aan boord werd ik teamleider algemene chirurgie, en vanaf dat moment kreeg het werk – op een goede manier – me volledig in de greep. Toen ik in Nederland mijn huis had verkocht stond er niets meer in de weg om me voor 2 jaar aan Mercy Ships te verbinden. Halverwege het tweede jaar kwam de vraag naar me toe of ik bij wilde tekenen voor nog een jaar. Dat was voor mij geen makkelijke vraag, maar uiteindelijk concludeerde ik dat mijn tijd in Afrika er nog niet op zit. Daarom ga ik dit jaar opnieuw de uitdaging aan in Senegal.’
Hoe ervaar je jouw baan op het schip?
‘Ik vind oprecht dat ik een topbaan heb op de Africa Mercy! Ondanks dat het hard werken is en ik ontzettend veel ellende zie kan ik heel erg van mijn werk genieten. Het is en blijft bijzonder om met zoveel verschillende mensen van verschillende achtergronden, cultuur, opleiding en nationaliteit te mogen samenwerken. Uiteindelijk kom je er toch op uit dat je allemaal hetzelfde doel hebt: je wilt het beste voor de patiënt. En bij dit gezamenlijke doel heeft iedereen dan z’n eigen rol en eigen taken. Binnen het team wordt er op een hele bijzondere manier samengewerkt: iedereen is altijd bereid om de ander zoveel mogelijk te helpen.’
Hoe ziet voor jou als teamleider van de OK een gemiddelde werkdag er uit?
‘Nou, een gemiddelde werkdag bestaat eigenlijk niet omdat elke dag weer anders is. Maar er zijn natuurlijk wel dingen die elke dag terugkomen. Officieel begint elke werkdag om 8 uur. Meestal ben ik wel wat eerder aanwezig om de operatiekamer klaar te maken voor de eerste operatie. Als het team compleet is houden we onze teambriefing. Tijdens de operaties vul ik alle papieren in en houd de telling van instrumenten en materialen bij. Ondertussen volg ik ook de operatie zodat ik extra materialen kan aangeven. Daarnaast houd ik de planning van die dag bij. Als we uitlopen stel ik die bij.’
‘Onze werkdag is pas ten einde als het operatieprogramma klaar is, wat voor tijd dat dan ook is. Als de laatste operatie geweest is moet ik me als teamleider nog voorbereiden op het operatieprogramma van de volgende dag. Ik ga bijvoorbeeld samen met de chirurg naar de afdeling om de patiënten voor de volgende dag te zien. We geven ze uitleg over de operatie die ze de volgende dag zullen krijgen en bereiden hen alvast zo veel mogelijk voor. Na deze bezoekjes is mijn werkdag echt klaar. Soms heb ik dan nog even de tijd om met collega’s te gaan eten, maar vaak rol ik ook direct mijn bed in.’
Welk onderdeel van je werk geeft jou het meeste voldoening?
‘In zekere zin geeft iedere geslaagde operatie mij voldoening. Maar het ene geval is het andere niet. Sommige mensen kun je helpen met één eenvoudige operatie, maar in andere gevallen spelen er veel meer gezondheidsfactoren een rol, zoals bijvoorbeeld ondervoeding. Dan heb je veel meer en langer contact met de patiënt en vaak ook met de moeder of vader, omdat dit vooral voorkomt bij kinderen met een gespleten lip en gehemelte. Je ziet zo veel meer wat het duurzame effect is van de tijdsinvestering, van het voortraject tot en met de operatie. Als we dan een moeder met een baby die gezond en goed op gewicht is naar huis kunnen sturen, geeft dat me ontzettend veel voldoening.’
Welke patiënt is je tot nu toe het meest bijgebleven?
‘Er zijn meerdere patiënten die ik nooit meer zal vergeten, en elk jaar komen er ook meer bij, maar als ik er nu een zou moeten kiezen kom ik uit bij Gifty. Zij was destijds een zesjarig meisje uit Liberia. Haar aandoening was complex: ze had een gespleten gezicht en een gespleten gehemelte. Dit is iets wat wij goed kunnen verhelpen, maar eigenlijk had ze ook nog een correctie van haar schedel nodig zodat haar ogen dichter naar elkaar toe zouden komen. Het sluiten van het gespleten gezicht en de correctie rondom haar oog zou dan een veel beter resultaat opleveren. Deze constatering maakte veel gesprekken los, want als we dit allemaal zouden doen werd het een enorm lange operatie die voor het team een enorme belasting is. De chirurgen wilden het team dit eigenlijk niet aandoen.’
Hoe liep dit af?
‘Ik heb onderdeel mogen zijn van de discussie met de chirurgen en samen hebben we gezocht naar de oplossing die het beste zou zijn voor Gifty. Haar moeder had te maken met albinisme, en daardoor ging haar zicht meer en meer achteruit. Een gespleten gehemelte maakt spraak ontzettend moeilijk. Het plaatje van een bijna blinde moeder met een slecht pratende dochter ging mij erg aan het hart, en gelukkig heb ik de chirurgen ervan kunnen overtuigen dat we moesten gaan voor de oplossing die het beste was voor Gifty en haar moeder. Uiteindelijk hebben we dus zowel het gespleten gezicht als het gespleten gehemelte gesloten én de correctie van de schedel uitgevoerd, zodat Gifty en haar moeder zo goed mogelijk kunnen blijven communiceren en er ook zoveel mogelijk perspectief is voor haar toekomst.’
Het schip vertrekt binnen enkele maanden naar Senegal, wat verwacht je van de werkperiode daar?
‘Ik verwacht dat het in ieder geval weer hard werken zal worden. Wat ik tot nu toe heb gehoord is dat er in Senegal zelf geen chirurgen zijn voor aangezichtschirurgie. Dat betekent dat wij waarschijnlijk veel patiënten zullen krijgen met grote kaaktumoren. Operaties van dit soort aandoeningen zijn complex en vergen veel van het medisch personeel. Tegelijkertijd zijn dit ook hele dankbare operaties. Na vaak jarenlang met een grote tumor rondgelopen te hebben en altijd nagewezen te zijn, worden mensen weer gezien. Ze durven weer in de spiegel te kijken. Je ziet hun gezichtsuitdrukking veranderen van dof en neerslachtig naar optimistisch en hoopvol voor de toekomst.’