Ibrahima was nog voor zijn geboorte speciaal. Fatoumata was al bevallen van twee gezonde kinderen in haar woonplaats Tamba, in Senegal. Toen ze ontdekte dat ze zwanger was van een derde kind, logeerde ze op dat moment bij de moeder van haar man in het dorp Ziguinchor. Fatoumata wist dat elk kind dat ze kreeg een geschenk van God was, en ze was dolblij dat ze deze gebeurtenis met haar schoonmoeder te kon vieren. Ze stelde de terugreis uit en zei tegen haar man: ‘Ik wil deze momenten met haar doorbrengen.’
Het waren gelukkige maanden, en ze keek uit naar de komst van haar kindje. Maar toen ze beviel van haar derde kind, een zoon, was er iets anders dan anders. ‘Mijn schoonmoeder bekeek hem en zei dat zijn lip niet normaal was,’ herinnert Fatoumata zich. Ibrahima was geboren met een gespleten lip, een aandoening die hem zou onderscheiden van zijn broers en zussen en van zijn hele gemeenschap. Maar ondanks dat geloofden Fatoumata en haar man dat Ibrahima een geschenk van God was.
‘Ik hoorde alles’
Fatoumata wist dat de gespleten lip gevolgen zou hebben voor de toekomst van haar zoon en wilde geld bij elkaar verzamelen om een operatie te kunnen betalen. Maar haar man zei: ‘God heeft je deze baby zo gegeven.’ Fatoumata was het daarmee eens, maar toch zei ze: ‘We kunnen niet veranderen wat God heeft gedaan, maar laten we het proberen.’ Ze was vastbesloten. ‘Ik zei dat ik het niet zo wilde laten,’ vertelt ze. ‘Zijn vrienden zullen hem uitlachen als hij zo opgroeit.’ Toen haar man zag dat ze niet wilde opgeven, zei hij: ‘Ik zal je geven wat ik heb.’
Dankzij een korting van het ziekenhuis konden zijn ouders genoeg geld bij elkaar krijgen om Ibrahima te laten opereren toen hij 6 maanden oud was. Hij hield echter een litteken over aan de operatie, dat in een tweede operatie hersteld zou moeten worden. Maar deze operatie konden ze niet betalen. ‘Zelfs na die operatie lachten zijn vrienden hem uit, ze noemden hem ‘platneus’,’ herinnert Fatoumata zich. Soms reageerde Ibrahima op de enige manier die hij kende – met woede. ‘Hij vocht met hen als hij naar school ging, maar ik zei dat hij hen moest vergeven.’
Bijna 10 jaar later beviel Fatoumata van een meisje, Teneng. Ook zij werd geboren met een gespleten lip, alleen was de situatie bij haar erger. Ze had ook een gespleten gehemelte. Dit kan problemen geven bij het eten, spreken en ademen – en kan uiteindelijk ook gevolgen hebben voor de oren, het gebit en het gezichtsvermogen.
Met behulp van vrienden en buren betaalden Fatoumata en haar man opnieuw een operatie. De gespleten lip van de zes maanden oude Teneng werd hersteld, maar de chirurg kon het gehemelte niet herstellen. Daarvoor was nog een operatie nodig, die de familie opnieuw niet kon betalen.
In de zeven jaar daarna groeiden Teneng en Ibrahima op onder het sociale stigma van hun situatie. Het geplaag en gelach dat ze te verduren kregen is hun moeder nooit ontgaan. ‘Ik hoorde alles,’ zegt ze.
‘Hij is nu zo anders, zo joviaal. Hij is vrolijker.’
Fatoumata
Op een dag vertelde Fatoumata’s vriendin haar over een ziekenhuisschip dat gratis operaties aanbood in de haven van Dakar. De moeder van de vriendin bood zelfs aan om de busreis naar de haven betalen. Maar na de teleurstelling van die eerste operaties wilde hun vader het niet nog eens proberen. ‘Hij was bang omdat dit de tweede keer zou zijn, en hij dacht dat het niet zou lukken,’ vertelt Fatoumata.
Fatoumata’s vriendin had Teneng echter al aangemeld voor een operatie. Dus het Mercy Ships team belde – en bleef bellen.
Na het derde telefoontje gaf Fatoumata’s man toe. Hij en zijn vrouw zouden nog één keer proberen genezing te vinden voor hun kinderen. ‘Ga het maar proberen,’ zei hij tegen Fatoumata.
Een onbetaalbaar geschenk
Fatoumata reisde met de 7-jarige Teneng naar de haven. Maar ze besloot ook de 16-jarige Ibrahima mee te nemen, die nog steeds littekens op zijn gezicht had. Toen ze in de haven aankwamen ontdekte ze tot haar grote vreugde dat allebei haar kinderen gratis geopereerd konden worden. ‘Ik heb geen geld betaald,’ vertelt ze. ‘Wat Mercy Ships voor mij heeft gedaan is onbetaalbaar.’
Fatoumata en haar kinderen waren anderhalve maand aan boord van de Africa Mercy. In die tijd zag ze beiden veranderen. Over Teneng had ze eerder gezegd: ‘Ze heeft niet veel vrienden en blijft het liefst uit de buurt van mensen.’ Maar haar dochter werd steeds opener en sloot vriendschappen met andere kinderen en zelfs met de buitenlandse vrijwilligers die voor haar zorgden. En na een operatie die de littekens op zijn gezicht had verbeterd, was het alsof er licht in de 16-jarige Ibrahima was gaan branden.
‘Het is God die geeft’
Toen de drie het schip verlieten om weer naar huis te gaan, zag Fatoumata uit naar de nieuwe situatie van haar kinderen: ‘Ik wil niet meer dat mensen naar hen staren. Ik wil dat ze gewoon behandeld worden zoals alle andere kinderen.’ Ze zag hoe haar zoon en dochter met nieuwe energie het dagelijkse leven weer oppakten. Ibrahima deed het goed op school en Teneng speelde altijd buiten met nieuwe vriendjes.
‘Als je een kind hebt, moet je erkennen dat het God is die het aan je geeft’
Teneng en Ibrahima hebben hun genezing te danken aan hun hele gemeenschap. Een moeder die niet wilde opgeven. Een vader die de moed had om over zijn angsten heen te stappen. Vrienden en buren die gaven wat ze konden. En hoewel Fatoumata dankbaar is voor het geschenk van genezing, gelooft ze meer dan ooit in één ding. Haar kinderen zelf zijn altijd geschenken van God geweest – voor en na de operatie. ‘Als je een kind hebt, moet je erkennen dat het God is die het aan je geeft,’ zegt ze. Fatoumata was al dankbaar voor de geschenken van Teneng en Ibrahima. En nu kan ze dankbaar zijn voor een betere toekomst voor beiden: ‘Nu heb ik gekregen wat ik wilde.’