Wat is er zo leuk aan verpleegkundige zijn?
‘Je kunt zorgdragen voor patiënten en helpen het proces goed te laten verlopen. Er voor de patiënten zijn, als ze dat nodig hebben, en proberen om problemen te ondervangen door goed te luisteren en te observeren. In een ziekenhuis is het verloop van patiënten groot en dat maakt het leuk. Je hebt steeds weer nieuwe patiënten, andere ziektebeelden en verpleegtechnische handelingen.’
Aan boord kreeg je te maken met Afrikaanse patiënten. Verschillen die erg met de Nederlandse?
‘Sommige patiënten zijn nog nooit in een ziekenhuis geweest en al helemaal niet op een schip. Soms is alles nieuw voor ze en daar kunnen ze zich echt over verwonderen. De dankbaarheid van de patiënten aan boord is groot en de vreugde die zij hebben na de operatie is mooi om te zien. Bij ons in Nederland zie je dat vaak veel minder.’
Waarom ben je enthousiast over Mercy Ships?
‘Ik wist nog niet veel over de organisatie, maar toen ik me had verdiept in al het werk dat gedaan wordt, wist ik wel hoe ongelofelijk mooi werk het is! Wat is er nu mooier dan je vak te mogen uitoefenen en zo een bijdrage te mogen leveren aan een nieuwe toekomst voor heel veel mensen?’
Jouw rol aan boord was Ward Nurse. Wat houdt deze functie in?
‘Als Ward Nurse ben je werkzaam op een van de zalen in het ziekenhuis. Voordat je aan boord gaat, hoor je in welke categorie patiënten je bent ingedeeld en kun je je vast wat inlezen over de ziektebeelden die voorkomen. Tijdens je dienst ben je verantwoordelijk voor zo’n zes patiënten. Je voert alle voorkomende handelingen uit, zoals je dat ook thuis gewend bent: het controleren van de vitale functies, infuus prikken, katheterzorg, wondzorg, et cetera. Je verzorgt de opname, bereidt de patiënt voor op de operatie en bij terugkomst monitor je de hele situatie van de patiënt. Waar je ook werkt, je merkt toch dat je werk hetzelfde blijft en je het vrij snel oppakt.’
Vertel eens wat over het team waarin je werkte.
‘Ik werkte in een team met zo’n twintig mensen. Stuk voor stuk mensen die klaarstaan voor de ander en die me graag wilden helpen als ik er even niet uitkwam. Het is soms aanpassen, omdat iedereen andere gewoontes heeft op het werk thuis. Het is dus belangrijk om goed te communiceren. Tijdens de dag- en avonddienst is er ook een charge nurse aanwezig die de visite loopt met de artsen en het grote geheel coördineert.’
‘De samenwerking met de artsen en het andere medisch personeel verliep goed. Soms was een chirurg slechts twee weken aanwezig en was de samenwerking kort, maar vaak verliep dit zonder problemen. Er is goed overleg mogelijk en altijd gelegenheid voor vragen. Je merkt dat de chirurgen en zaalartsen begaan zijn met de patiënten en hier alles voor over hebben. Uiteindelijk werk je allemaal voor hetzelfde doel en dat zorgt voor een fijne samenwerking.’
Hoe zag een gemiddelde week er voor jou uit?
‘Doordat je in het ziekenhuis werkzaam bent, werk je wisselende diensten en ook weekenddiensten. Die afwisseling maakte het juist wel leuk, omdat ik dan soms doordeweeks voor een avonddienst nog kon zwemmen of de contacten met thuis kon bijhouden. Doordat ik verschillende weekenden werkte, was ik doordeweeks weleens vrij. Dan was er de mogelijkheid om mee te gaan naar het Hope Center of een van de weeshuizen. Heel waardevol en ontzettend leuk met alle kinderen.’
Noem eens wat dingen die anders waren dan je in een Nederlands ziekenhuis gewend bent.
‘Dat er tien patiënten op een zaal liggen is al iets wat je in Nederland niet meer ziet, dus dat is even schakelen. Vooral omdat de zalen in verhouding niet groot zijn en er misschien maar vier patiënten hadden gelegen naar Nederlandse begrippen. Hierdoor is de afstand tussen de bedden niet groot, maar dat zorgt soms juist voor hilarische momenten.’
‘Ook merk je dat de patiënten erg begaan zijn met elkaar en alles van elkaar zien en horen. Zo zit je gerust bij iemand een infuusnaald te prikken, terwijl er nog wat patiënten om je heen staan en meedenken waar je misschien beter zou kunnen prikken. Ja, dat vind ik dan echt geweldig!’
Hoe verliep het contact met de patiënten?
‘Er hing altijd een gemoedelijke sfeer op de zaal en vaak was het druk met muziek, zingen en creatief bezig zijn. De patiënten vinden het leuk als je iets met hen doet of wat woorden leert van de taal die zij spreken. Je kunt met veel patiënten niet communiceren omdat zij Frans spreken of een dialect, maar soms kom je met gebaren en non-verbale communicatie ook een heel eind. Of ik ging gewoon even bij hen zitten als ze veel pijn hadden, dan begrepen zij echt wel dat ik er voor ze was. Het was heel fijn dat er dayworkers (medewerkers uit Kameroen) op de zaal waren; zij hielpen met de vertaling naar de patiënten. Soms had je twee vertalers nodig: ik sprak in het Engels naar een vertaler, zij in het Frans naar een andere vertaler en deze weer in dialect naar de patiënt. Een opnamegesprek duurde dan ook gemiddeld iets langer, maar het gaat erom dat de patiënt weet wat er gaat gebeuren en dat hij zich serieus genomen voelt.’
Had je naast je werk ook tijd voor ontspanning?
‘Ja, die tijd was er zeker. Soms een ijsje eten of met elkaar uit eten. Een andere keer ging ik met een dagtrip het land in om wat van de natuur en de cultuur te zien. Ook ben ik met anderen op pad gegaan naar het strand, zo’n vier uur rijden verderop. Ik vond het heel leuk dat daar tijd voor was. Soms bleef je gewoon op het schip en kon je heerlijk boven op het dek zitten, zwemmen of spelletjes spelen met elkaar.
Hoe vond je het om met ruim vierhonderd mensen op een schip te wonen?
‘Dat is echt bijzonder. Het zijn heel veel mensen, maar je bent vaak niet allemaal tegelijk op dezelfde plek, dus soms merk je het niet. Het leuke is dat je altijd wel iemand tegenkomt waar je even mee kunt kletsen. Alleen de eetzaal was ’s avonds wel een uitdaging, zo druk! Vaak ging ik boven op het dek eten, waar het dan heerlijk rustig is en je kunt genieten van de ondergaande zon.’
‘Ook ben je op elkaar aangewezen. Omdat je op een kamer met meerdere personen slaapt, moet je rekening houden met elkaar, bijvoorbeeld als je nachtdienst hebt. De grootste verrassing was wel dat ik er eigenlijk heel snel aan gewend was om met zes mensen op een kamer te slapen en ik niet zoveel tijd voor mezelf nodig had als ik dacht. Als je op jezelf woont kan dat een grote uitdaging zijn, maar voor mij pakte dit juist heel positief uit.’
Hoe zag je jouw rol in het grotere geheel?
‘Met elkaar maak je dit mooie werk mogelijk, dus iedereen is van belang, wat voor werk je ook doet. Dat is het mooie van het schip: iedereen mag er zijn en je voelt je gelijkwaardig met de ander. Het fijne was dat mijn vrienden op verschillende afdelingen van het schip werkten, zodat je ook hoort hoe het er daar aan toe gaat en je niet alleen in het ziekenhuiswereldje blijft.’
Heb je nog contact met mensen van boord?
‘Het leuke aan het Mercy Ships-avontuur is dat de mensen aan boord een grote familie lijken. Veel mensen komen weer terug en je leert veel mensen kennen. Ik vond het bijzonder om in zo’n korte tijd mooie vriendschappen op te bouwen. Het is fijn als je zulke vrienden aan boord treft, dat je weet dat mensen er voor je zijn en je met elkaar over alles kunt praten. Ik ben dankbaar dat ik deze mensen heb mogen ontmoeten en het is fijn om ook nu nog die contacten te onderhouden.’
Mercy Ships is een christelijke organisatie. Wat merkte je daarvan aan boord?
‘Het geloof is merkbaar aan boord, het is verweven door alles heen. Op het schip overheerst de dankbaarheid dat God zoveel mensen bij elkaar brengt om dit mooie werk te doen. Waar je ook werkt, iedereen begint de dag met gebed en een moment met elkaar als team. In het ziekenhuis werd er gebeden voor een goede dienst en voor de patiënten, soms ook voor patiënten in de andere zalen als we hoorden dat het niet goed ging. Het was heel gewoon om voor en met elkaar te bidden.’
Zijn je verwachtingen uitgekomen?
‘Voordat ik aan boord ging, las ik veel over andere vrijwilligers. Ik had vooral de verwachting dat het zorgen voor deze mensen bijzonder is, dat je dit met zoveel collega’s van over de hele wereld mag doen en dat dat een band schept. Dat is ook echt zo, je bent er allemaal omdat je dit graag wilt en daardoor is het een hele fijne sfeer om in te werken!’
Je gaat weer terug, vertel!
‘Toen ik terugkwam uit Kameroen wist ik zeker dat ik weer terug wilde gaan. Het is zo’n verrijking en een enorm mooie belevenis als je op deze manier zoveel mensen mag helpen. Op 30 december dit jaar hoop ik voor vijf maanden naar Guinee te gaan. Ik ben heel erg blij dat ik opnieuw de mogelijkheid krijg om aan boord te werken!’
[Interview: april 2018]
Voor u ook interessant:
“Het werk verandert niet alleen de levens van de patiënten, maar ook die van ons”, zegt Hennie van Ooijen, IC-verpl...
Vraag hem niet om zorg te verlenen, maar klussen kan Rinco Voorrips wel. En dus droeg hij met zijn twee rechterhanden bij aan de...
In mei 2024 ging ze met pensioen, maar stilzitten is aan Gineke van Duijn (67) niet besteed. “Ook als je met pensioen gaat is ...